4.2. Beslissing 2017-027: Klacht tegen de VRT kennelijk onontvankelijk

De VRM ontving een klacht tegen de VRT. De klacht heeft betrekking op het niet langer kunnen beluisteren van een geluidsfragment op de website van ‘Radio 1’, een radio-omroepprogramma van VRT. Volgens de klager heeft de VRT op 22 mei 2017 een geluidsfragment van een ‘Radio 1’-programma, bij het artikel: “Bidt de Egyptische president voor de vernietiging van de Joden?”, evenals de snelkoppeling: “Luister naar Koert Debeuf”, van de betreffende webpagina verwijderd. De klager verwijst hiervoor naar een gearchiveerde versie van deze webpagina.

De klager beschouwt dergelijke verwijdering van een commentaar op een tekst in verband met de ‘vernietiging van de Joden’ als een “manipulatie [die] absoluut niet aanvaardbaar [is] vanwege een openbare omroep.” Bovendien is het “niet de eerste keer dat VRT betrapt wordt op manipulatie wanneer het dit conflict op Joden betreft”volgens de klager.

De klager vraagt om de VRT te veroordelen wegens “vervalsing/manipulatie van informatie” en haar te verplichten het originele geluidsbestand terug te plaatsen.

Het voorwerp van de klacht, namelijk het niet langer (uitzenden) of aanbieden van een geluidsfragment, behoort niet tot de bevoegdheid van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.

Artikel 12, tweede lid, van het Procedurebesluit bepaalt dat klachten die kennelijk niet voldoen aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden onmiddellijk door de voorzitter van de bevoegde kamer in een schriftelijk en met reden omklede beslissing onontvankelijk kunnen worden verklaard.

De voorzitter van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen verklaart de klacht bijgevolg kennelijk onontvankelijk.