1.6 Besluit hoofdstuk 1

In het eerste hoofdstuk werd de Vlaamse mediasector afgebakend door na te gaan welke spelers in welke mediasegmenten actief zijn. Eenmaal deze gekend zijn, kunnen evoluties ten opzichte van de vorige jaren in kaart gebracht worden.

Op het vlak van radio is het belangrijkste nieuwe feit de intrede van de mediagroepen in het radiolandschap. Vorig jaar reeds werd de positie van Radio Nostalgie (een samenwerking tussen Concentra en Corelio) als landelijke radio bekrachtigd. In 2013 was de opkomst van lokale radioketen Story FM dat tot de Sanomagroep behoort een opvallend nieuw feit.

Er was ook de erkenning van 8 nieuwe lokale radio-omroepen. De sterke tendens naar groepering van lokale radio’s blijft in 2013 trouwens bestendigd. De radio’s die deel uitmaken van een samenwerkingsverband vertegenwoordigen inmiddels 71% van het totale aantal lokale radio’s. Hieruit blijkt duidelijk dat de radiomakers het bestaande kader in de praktijk anders ingekleurd hebben dan oorspronkelijk door de beleidsmaker was voorzien.

Door de overname van SBS Belgium was 2012 aangekondigd als een jaar van grote verschuivingen op televisievlak. De exclusiviteitsovereenkomst tussen Woestijnvis en VRT liep in 2012 af. De programma’s van Woestijnvis werden vanaf dan op de verwante zenders VIER en VIJF uitgezonden. Daar kenden ze echter minder succes, mede omdat VMMa en VRT vanaf het najaar 2012 een groot offensief inzetten met veel producties van eigen bodem.

Base Company (het vroegere KPN) betrad met een triple play-aanbod “Snow” de markt voor omroepsignaaltransmissie. Het maakt daarvoor gebruik van het Belgacom IPTV-netwerk. Mobistar daarentegen zette zijn satellietaanbod stop.

Met Stievie ontwikkelen de tv-omroeporganisaties een gezamenlijk initiatief (onder VMMa-vlag) voor distributie van hun programma's.

Op het vlak van geschreven pers schuilt in de aankondiging van de samenwerking tussen Concentra en Corelio in “Het Mediahuis” mogelijkerwijze een grote toename van de concentratie. Op moment van redactie van dit rapport moet de Belgische Mededingingsautoriteit zich echter nog uitspreken over deze mogelijke fusie.

Om te bepalen welke websites tot de Vlaamse mediasector kunnen gerekend worden, moeten een aantal assumpties aangenomen worden. De methodiek die het CIM hanteert om de populariteit van websites te meten is gewijzigd. Daardoor sluit de lijst van populairste websites niet naadloos aan bij die van de vorige jaren.

Wat betreft internetdistributie werden tot op heden de internet service providers, internet access providers en de netwerkbeheerders telkens gezamenlijk opgelijst. Aangezien enkel Belgacom verplicht was om zijn netwerk open te stellen, konden alternatieve operatoren uitsluitend via het netwerk van Belgacom opereren. Door het openstellen van de kabel zal er in de toekomst wel een onderscheid gemaakt moeten worden op basis van het netwerk over hetwelke ondernemingen opereren.

KPN had in 2012 zijn dochteronderneming Base in de etalage gezet. Onder andere De Persgroep bleek geïnteresseerd te zijn in een overname. KPN besliste echter Base terug uit de markt te halen en zelf met de exploitatie verder te gaan.

Ten slotte werd in het eerste hoofdstuk gerapporteerd over de toenemende crossmediale tendensen. Dezelfde mediacontent wordt via verschillende kanalen tot bij de consument gebracht. De indeling volgens mediavorm (radio, tv, internet en geschreven pers) die in dit rapport wordt gehanteerd kan daardoor op termijn onder druk komen te staan.

Nieuwe mengvormen van media zullen ingeburgerd raken. Het gevolg kan zijn dat de machtsverhoudingen tussen de verschillende schakels van de waardeketen wijzigen en dat de leefbaarheid (en dus diversiteit) binnen bepaalde ketens in het gedrang komt.