3.2 Mediagroepen

De horizontale, verticale en crossmediale integratie van de Vlaamse mediagroepen werd uitgebreid bestudeerd in hoofdstuk 2. Daarom wordt onmiddellijk overgegaan tot de analyse op basis van financiële gegevens.

3.2.1       Analyse op basis van financiële gegevens

De financiële gegevens van deze groepen vindt de lezer terug in Tabel 100.

Een vergelijking op basis van de financiële gegevens is niet evident. De telecomactiviteiten van Proximus en Telenet vallen bijvoorbeeld niet exact uit de financiële gegevens te distilleren, wat de verhoudingen uiteraard vertekent. De vorige jaren hadden we hier De Persgroep (nu DPG Media Group) en Telenet Group Holding opgenomen. Die hebben we dit jaar vervangen door De Persgroep Publishing (volgend jaar zal dit DPG Media worden doordat alle media-activiteiten naar daar getransfereerd werden) en Telenet omdat in die bedrijven de media-activiteiten plaatsvinden. De Persgroep en Telenet Group Holding waren holdingmaatschappijen en gaven niet altijd een adequate weergave, bv. door een opvallend laag werknemersaantal.

Tabel 100: Financiële gegevens 2018 mediagroepen

 

Eigen vermogen

Activa

Omzet

Bedrijfsopbrengsten

Bedrijfswinst (-verlies)

Winst (verlies) van het boekjaar vóór belasting

Werknemers

Ondernemingsnaam

10/15

20/58

70

70/76A

9901

9903

9087

Proximus nv

1.804.176.373

16.167.815.936

4.009.935.363

4.459.834.365

318.935.426

560.070.068

11.792,4

Telenet bvba

1.331.723.684

4.975.933.704

1.952.174.121

2.035.321.571

379.664.421

310.745.436

2.094,6

De Persgroep Publishing nv

516.341.008

859.718.817

251.096.782

321.243.067

19.536.240

20.849.991

752,9

VRT nv

278.592.440

449.099.359

425.149.084

437.113.830

-3.602.768

3.243.164

2.118,8

Mediahuis nv

251.335.642

732.681.273

337.351.404

357.419.556

3.172.878

-8.301.601

926,5

Roularta Media Group nv

218.957.899

354.133.868

264.058.536

274.243.432

-3.805.044

187.376.440

1.226,3

Studio 100 nv

43.337.319

265.658.029

89.721.748

100.870.822

10.388.980

5.787.218

187,2

Figuur 77: Evolutie gemiddelde waarden sinds 2009 – mediagroepen - Tekstuele beschrijving figuur 77

Bron: VRM op basis van informatie NBB

De omzet evolueert samen met de CPI, er zijn wel pieken in 2010 en 2016. Dit komt respectievelijk door Proximus dat fuseerde met enkele dochterbedrijven en door het niet meer apart vermelden van enkele kleinere mediagroepen in 2016 (Concentra en Corelio (nu Mediahuis Partners)), wat een positieve impact had op de gemiddelde omzet. Ook de bedrijfswinst en het aantal werknemers evolueert gelijkaardig aan de CPI.

Er is echter 1 grote uitzondering, de winst van het boekjaar vóór belasting. De grote sprong in 2010 is voor de rekening van de telco’s, Proximus en Telenet. Bij beide lag dat aan fusieactiviteiten. Ook in 2014 was er een grote sprong in de winst vóór belasting. Dit kwam voornamelijk door uitzonderlijke kosten verbonden aan de Mediahuis-transactie en de analyse van de werkzaamheden aangaande de herschikking van de mediaportefeuille bij Concentra in 2013. Dat weegt sterk op hun winstgevendheid in 2013 en valt weg in 2014.

Corelio (nu Mediahuis Partners) boekte in 2014 een uitzonderlijke meerwaarde bij de realisatie van activa: inbreng van de Vlaamse uitgeefactiviteiten in Mediahuis en de verkoop van Editions de l’Avenir en L’Avenir Advertising.[365] Daarom werd er geopteerd om code 9902: “Winst uit de gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting” te gebruiken i.p.v. 9903: “Winst van het boekjaar vóór belasting’ om te vermijden dat deze uitzonderlijke transactie de grafiek zou vertekenen.

Uit bovenstaande figuur kunnen we dus concluderen dat ondanks de daling van het aantal mediagroepen, de omzet en het aantal werknemers op peil blijft. De winstgevendheid stijgt echter.

3.2.2      Analyse op basis van kijk- en luistercijfers en oplagen

in Figuur 78: marktaandelen mediagroepen (cijfers 2018 – behalve internet: cijfers 2019) wordt een overzicht gegeven hoe voor de verschillende mediagroepen de marktverhoudingen liggen op basis van kijk- en luistercijfers, betaalde verspreiding voor dagbladen en tijdschriften en websitebezoeken. Hieruit blijkt dat voor de aggregatie (= omroep, uitgeverij of website) van klassieke mediaproducten 80 tot 100% van de markt in handen is van vijf groepen: VRT, DPG Media, Mediahuis, Roularta Media Group en De Vijver Media.

Figuur 78: Marktaandelen mediagroepen - Tekstuele beschrijving figuur 78

Op het einde van het eerste hoofdstuk werd aangetoond dat de oefening om de Vlaamse mediasector af te bakenen hoe langer hoe moeilijker wordt. We nemen in toenemende mate crossmediale en convergente tendensen waar. Dezelfde mediacontent wordt via verschillende kanalen tot bij de consument gebracht.

Het meten van crossmediale concentratie wordt hierdoor een complexe oefening. De vergelijking van kijkdichtheid of bereik over verschillende platformen is niet gemakkelijk gezien de informatie hierover op verschillende manieren wordt verzameld. Zelfs als er vergelijkbare statistieken beschikbaar zouden zijn, moeten we ons realiseren dat het combineren van kijkdichtheid, tijdsgebruik, bereik of winstcijfers van alle media om de mogelijke invloed te meten problematisch kan zijn omdat personen op een verschillende manier naar de diverse media kijken. [366]



[365] Corelio nv (2016). Jaarrekening 2015, p. 29.

[366] De Britse regulator Ofcom stelde hiervoor de ‘share of references’ voor in zijn advies over “Measuring media plurality” van juni 2012. Hoewel ten tijde van de consultatie een aantal stakeholders opmerkingen maakten bij de methodiek past Ofcom deze meeteenheid reeds een aantal jaren toe. De ‘share of reference’ hanteert een uniforme methodologie om de invloed van een mediabedrijf te meten over de verschillende platformen (radio – televisie – kranten – internet) heen. Via een uitgebreide consumentenbevraging wordt nagegaan hoeveel ‘referenties’ een bepaalde dienst of kanaal krijgt als ‘regelmatige bron’ van nationaal en internationaal nieuws.