2.2. Het reglementair kader

2.2.1. Europese regelgeving

Het Vlaamse Mediadecreet bestaat in grote mate uit bepalingen die omzettingen vormen van op EU-niveau geharmoniseerde regelgeving.[1] Dit Europese regelgevend kader, dat betrekking heeft op zowel omroepinhoud als -infrastructuur, werd in het licht van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, gemoderniseerd.[2] De herziening van deze EU-wetgeving, die aansluit bij de werking van de VRM, werd reeds in 2018 afgerond. Deze nieuwe regelgeving, m.n. de herziene Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (AVMD Richtlijn) en het Europees telecomwetboek, zal tegen eind 2020 door de lidstaten (met inachtneming van de Belgische bevoegdheidsverdeling, ook voor Vlaanderen) moeten worden omgezet.[3] 

Hoewel er in 2019 nog geen regelgevende initiatieven ter omzetting van de herziene Europese regelgeving bekend zijn gemaakt, heeft de nieuwe Vlaams minister van Media op 8 november 2019 in zijn ‘beleidsnota Media 2019-2024’ wel duidelijk aangegeven dat werk zal worden gemaakt van de omzetting en de termijnen zo goed mogelijk zullen worden gerespecteerd.[4] 

De omzetting van het nieuwe artikel 13 van de AVMD Richtlijn vormt een uitzondering en is wel al gebeurd. Reeds bij decreet van 29 juni 2018 werd, met ingang van 1 januari 2019, de afdeling uit het Mediadecreet: ‘De bevordering van Europese producties’, en met name artikel 157 met betrekking tot niet-lineaire televisieomroeporganisaties, in dit verband aangepast. 

Niet-lineaire televisieomroeporganisaties moeten in de eerste plaats de productie en distributie van Europese producties bevorderen, door ervoor te zorgen dat hun catalogi minstens 30 procent Europese producties bevatten waarvan een aanzienlijk deel Nederlandstalige producties. Aan die Europese producties moet genoeg aandacht worden besteed. Niet-lineaire televisieomroeporganisaties met een lage omzet of een klein publiek en kleine en micro-ondernemingen zijn evenwel vrijgesteld. 

Niet-lineaire televisieomroeporganisaties hebben ook een investeringsverplichting, naar analogie met de stimuleringsregeling voor dienstenverdelers (artikel 184/1 van het Mediadecreet). Zij moeten deelnemen aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, ofwel onder de vorm van (co-)productie, ofwel onder de vorm van een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds VZW (VAF). In overeenstemming met de nieuwe AVMD Richtlijn is in het Mediadecreet bovendien voorzien in een afwijking van het ‘land van oorsprong’-beginsel en geldt deze regeling (voornamelijk) ook voor niet-lineaire televisieomroeporganisaties die in een andere lidstaat van de EU gevestigd zijn en niet-lineaire televisiediensten aanbieden die gericht zijn op het Nederlands taalgebied (doorgaans ‘over-the-top’ of OTT).[5] 

De Vlaamse Regering kreeg vervolgens een ruime delegatie voor de bepaling van de grondslag, het tarief of het bedrag en eventuele vrijstellingen of verminderingen van de financiële bijdrage. Het besluit van 1 februari 2019 van de Vlaamse Regering betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken[6] geeft uitvoering aan artikel 157, § 2, van het Mediadecreet. Dit besluit werd, zoals decretaal voorzien in artikel 157 van het Mediadecreet, ter bekrachtiging voorgelegd aan het Vlaamse Parlement.[7]


[1] Decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 30 april 2009.
[2] Mededeling van de Europese Commissie, 6 mei 2015, Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, COM(2015) 192 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015DC0192&from=NL.
[3] Overeenkomstig artikel 127, § 1, 1°, van de Grondwet en artikel 4, 6°, BWHI zijn de Gemeenschappen bevoegd voor: “de inhoudelijke en technische aspecten van de audiovisuele en de auditieve mediadiensten met uitzondering van het uitzenden van mededelingen van de federale regering;”
[4] Beleidsnota Media 2019-2024, ingediend op 8 november 2019 door minister Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel, Jeugd en Media, Parl.St. Vl.Parl. 2019-2020, nr. 144/1.
[5] In het bij wijzigingsdecreet van 29 juni 2018 nieuw ingevoegde artikel 157, § 4, van het Mediadecreet: “De bepalingen van paragrafen 2 en 3 zijn ook van toepassing op niet-lineaire televisieomroeporganisaties die onder de bevoegdheid vallen van een lidstaat van de Europese Unie en niet-lineaire televisiediensten aanbieden die gericht zijn op de Vlaamse Gemeenschap” zijn de woorden “onder de bevoegdheid vallen van” vervangen door de woorden “gevestigd zijn in” en de woorden “de Vlaamse Gemeenschap” vervangen door de woorden “het Nederlands taalgebied”.  Zie Decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van artikel 18, 19, 157, 184/1 en 218 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 12 april 2019.
[6] Besluit van 1 februari 2019 van de Vlaamse Regering betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, BS 18 maart 2019.
[7] Decreet van 26 april 2019 houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2019 betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, BS 20 mei 2019.

2.2.2. Vlaamse regelgeving

In 2019 werd het Mediadecreet weliswaar gewijzigd, los van de omzetting van vermelde nieuwe Europese regelgeving, bij vier gelegenheden:

Het Mediadecreet werd in 2019 een eerste keer gewijzigd bij decreet van 22 maart 2019,in hoofdzaak om tegemoet te komen aan vragen van de Europese Commissie rond de financiering van VRT.[8] De Vlaamse Regering dient voortaan de nota met de motivering voor het verlenen of weigeren van de toestemming aan VRT voor een nieuwe dienst of activiteit die niet door de beheersovereenkomst is gedekt, op haar website bekend te maken. Ook dient VRT uiterlijk een jaar voor het verstrijken van haar beheersovereenkomst een visietekst aan de Vlaamse Regering te bezorgen waarin ze de concrete krijtlijnen van haar toekomstige publieke omroepopdracht schetst, met specifieke vermelding van de geplande nieuwe diensten.[9] Het wijzigingsdecreet voert vervolgens ook nog aanpassingen en technische correcties door in de bepalingen over de investeringsverplichting voor aanbieders van niet-lineaire televisiediensten (artikel 157 van het Mediadecreet, zie ook hierboven) en het toezicht van de VRM hierop. Daarnaast is er ook nog een tekstuele wijziging aan artikel 184/1, van het Mediadecreet, dat betrekking heeft op de stimulering van de audiovisuele sector door de dienstenverdelers.

Het Mediadecreet is een tweede keer gewijzigd bij decreet van 29 maart 2019.[10] De diverse decreten en uitvoeringsbesluiten die betrekking hebben op de generieke begroting en financiën werden immers gebundeld, in respectievelijk één decreet (Vlaamse Codex Overheidsfinanciën) en één uitvoeringsbesluit.[11] De wijziging aan artikel 24 van het Mediadecreet, beperkt zich tot louter een aanpassing van een verwijzing naar boekhoudkundige regels in een verwijzing naar de nieuwe Vlaamse Codex Overheidsfinanciën waarin deze regels werden gecodificeerd.

Vervolgens werd in het Mediadecreet, bij decreet van 3 mei 2019, een verplichting ingevoerd voor (bepaalde) dienstenverdelers om toegang te geven tot een betalende niet-lineaire televisiedienst.[12] Meer bepaald wordt een verplichting gecreëerd voor dienstenverdelers die zowel lineaire als niet-lineaire televisieprogramma's aanbieden, om via hun aanbod toegang te geven tot de al dan niet gemeenschappelijke betalende niet-lineaire televisiedienst van een of meerdere lineaire Vlaamse televisieomroeporganisaties. Het aanbod van dergelijke niet-lineaire televisiedienst dient dan evenwel een aanzienlijk deel aan Nederlandstalige Europese producties te bevatten en hieraan een prominente plaats te geven. De Vlaamse Regering kan voor de bepaling van een aanzienlijk deel Nederlandstalige Europese producties quota opleggen.

Een wijziging aan het Mediadecreet volgde in 2019 ten slotte ook nog uit het besluit van 19 juli 2019 van de Vlaamse Regering betreffende de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).[13] De Vlaamse regering voorziet met het besluit in uitzonderingen op de AVG-regels voor ambtenaren van de toezicht-, inspectie- en auditdiensten die controles uitvoeren in kader van Vlaamse regelgeving (en daarbij persoonsgegevens verwerken). De basis voor die afwijkingen op de AVG-verplichtingen werd reeds gelegd in het decreet van 8 juni 2018 waarmee alle Vlaamse decreten werden afgestemd op de AVG.

In het kader hiervan wordt in artikel 33, § 2, van het Mediadecreet in een afwijkingsmogelijkheid voorzien voor bepaalde onderzoeken door Audit Vlaanderen in het kader van toezicht op VRT.

Naast deze vier wijzigingen aan het Mediadecreet, werden in 2019, wat de mediaregelgeving betreft, ook uitvoeringsbesluiten door de Vlaamse Regering aangenomen.

Volgend op een wijziging van het Mediadecreet bij decreet van 29 juni 2018[14] heeft de Vlaamse Regering op 1 maart 2019 een besluit betreffende de adviesverlening over nieuwe diensten van VRT aangenomen.[15] Het wijzigingsdecreet behandelde een zevental thema’s, waaronder de verduidelijking van de bestaande adviesopdracht van de VRM aan de Vlaamse Regering over het voornemen van VRT om nieuwe diensten uit te oefenen buiten de beheersovereenkomst (artikel 18).  Met het besluit wordt de procedure beschreven die hierbij gevolgd moet worden (bv. intentiebrief, structuur van het voorstel, beoordelingscriteria, termijnen, publicatie op de website) door toevoeging van een hoofdstuk over adviesverlening over nieuwe diensten van VRT in het Procedurebesluit[16] van de VRM.

Conform het Mediadecreet worden de netwerken, die voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel zijn om omroepprogramma's te ontvangen, ten minste om de drie jaar vastgelegd door de Vlaamse Regering (dit op advies van de Vlaamse Regulator voor de Media). De Vlaamse Regering heeft deze must-carry-netwerken opnieuw vastgesteld op 28 juni 2019.  Het gaat om Newco 2 (Nethys – VOO) en Telenet.[17] 

In 2019 werden vervolgens ook, volgend op de herziening in 2017 van het regelgevend kader voor radio en de nieuwe erkenningsronde voor particuliere lokale en netwerkradio-omroeporganisaties, net als in 2018, nog bijkomende erkenningen van lokale radio-omroeporganisaties door de Vlaamse minister van Media uitgereikt.

Deze nieuwe erkenningsronde van lokale en netwerkradio-omroeporganisaties die in 2017 werd aangevat, had echter aanleiding gegeven tot veel ophef en vele juridische procedures, waaronder de vernietiging door de Raad van State bij arrest van 25 oktober 2018 van het frequentieplan[18] dat op 21 april 2017 door de Vlaamse Regering was goedgekeurd.[19] Daarom diende de Vlaamse Regering eerst op 29 maart 2019 het frequentieplan van 21 april 2017 te herstellen.[20] Hierbij werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State uit het vernietigingsarrest en de naleving van de nodige procedurele stappen, onder meer twee raadplegingen, het advies van de sectorraad Media en het advies van de Raad van State.

De toenmalige Vlaams Minister van Media heeft op 5 april 2019 de beslissing genomen om de erkenning van 19 radio-omroeporganisaties, die voorwerp waren van betwisting, op te heffen en dadelijk te vervangen door nieuwe erkenningen op basis van het nieuwe frequentieplan van 29 maart 2019 en zo nieuwe erkenningen toe te kennen op basis van deze herstelde rechtsgrond.

Op 2 mei 2019 vervolgens werd een oproep tot kandidaatstelling voor erkenning als lokale radio-omroeporganisaties in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, met een lijst van 10 beschikbare frequentiepakketten. Na beoordeling van de ingediende dossiers werden op 25 november 2019 8 nieuwe erkenningen uitgereikt. Voor 2 van deze 10 pakketten was er geen enkele kandidaat. Voor 2 van de overige 8 pakketten was er slechts 1 kandidaat, de 6 andere werden toegekend na een vergelijkende toets tussen de kandidaten.

Ook in 2019 keurde het Vlaams Parlement 3 samenwerkingsakkoorden goed met de Franse en Duitstalige Gemeenschap (en federale overheid) om hun FM-en DAB+-frequenties beter op elkaar af te stemmen:

  • Decreet van 15 maart 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 21 december 2018 tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het gebruik van de FM-frequentie Brussegem 95.2 MHz (BS 4 april 2019). Sinds lange tijd maakt de Duitstalige Gemeenschap gebruik van een radiofrequentie 95.2 MHz die gelegen is in Brussegem in de provincie Vlaams-Brabant. Deze frequentie werd bij Koninklijk Besluit aan het ‘Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschprachigen Gemeinschaft’ (BRF) toegekend, maar de regeling voor het eigenlijke gebruik in Vlaanderen werd tot op heden nooit geregeld of verankerd in een reglementair kader;
  • Decreet van 29 maart 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 augustus 2018 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de coördinatie van de radiofrequenties voor radio-omroep in de frequentieband 87,5-108 MHz overeenkomstig artikel 17 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (BS 23 april 2019). In 2011 had het Grondwettelijk Hof de Gemeenschappen en de federale overheid verplicht een samenwerkingsakkoord in dit verband te sluiten;
  • Decreet van 5 april 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 21 december 2018 tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de aanwending van digitale frequenties voor DAB+ op elkaars grondgebied (BS 23 april 2019). Het betreft het gebruik van zendsites in Vloesberg en Waver voor uitzendingen in Vlaanderen enerzijds en in Sint-Pieters-Leeuw voor uitzendingen gericht op het grondgebied van de Franse Gemeenschap anderzijds. Opdat onder meer de VRM hiervoor zendvergunningen zou kunnen uitreiken wordt in een afwijking van het territorialiteitsbeginsel voorzien.

In 2019 werden ook stappen genomen wat de regeling van de filmkeuring betreft. Deze bevoegdheid, die nauw aansluit bij de bevoegdheid voor auditieve en audiovisuele mediadiensten, werd immers door de Zesde Staatshervorming een bevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De filmkeuring werd nog geregeld door de verouderde wet van 1 september 1920, die niet aangepast was aan de hedendaagse context.

Op 15 februari 2019 sloten de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad (GGC) een samenwerkingsakkoord over de classificatie van films die in Belgische bioscoopzalen vertoond worden.[21] Het samenwerkingsakkoord bepaalt dat de Kijkwijzermethodologie zal worden toegepast voor de classificatie van elke film die voor het eerst in een Belgische bioscoop wordt vertoond.

Met het samenwerkingsakkoord wordt een co-regulerend systeem opgezet. De Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bepalen de classificatiemethodologie en de verdere regelgeving voor de toepassing ervan. De aanbieders (distributeurs en eventueel ook producenten) classificeren de films en krijgen daarover een opleiding. De bioscoopexploitanten zijn verantwoordelijk voor het correct informeren van de bezoekers.

Vanaf 8 januari 2020 (nl. 6 maanden na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de laatste instemmingsakte met het samenwerkingsakkoord) krijgen films vertoond in de Belgische bioscopen een Kijkwijzerclassificatie.[22]

Ook de regels met betrekking tot de uitzending van reclame voor online kansspelen en weddenschappen werden gewijzigd. Bij koninklijk besluit van 25 oktober 2018[23] heeft de federale overheid naast voorwaarden met betrekking tot het aanbieden van online kansspelen en weddenschappen, ook beperkingen opgelegd aan reclame voor dergelijke diensten. Onder meer de uitzending van reclame voor online sportweddenschappen tijdens live sportverslaggeving wordt verboden, evenals reclame voor online weddenschappen gericht tot minderjarigen. Het besluit trad in werking op 1 juni 2019.

Met name de federale Kansspelcommissie zal toezicht houden op het naleven van deze voorwaarden met betrekking tot het aanbieden van online kansspelen en weddenschappen en de nieuwe beperkingen met betrekking tot het voeren van reclame (die zowel van inhoudelijke aard zijn, alsook vormelijke aspecten regelen, zoals uitzendtijdstippen en vertonen van leeftijdsindicaties).

Deze nieuwe voorschriften voor gokreclame zijn echter niet beperkt tot een bepaald medium, en hebben dus ook (soms specifiek) betrekking op lineaire audiovisuele reclameboodschappen (die in een reclameblok worden uitgezonden) en die onder de toezichtsbevoegdheid van de VRM voor audiovisuele mediadiensten vallen. Artikel 52 van het Mediadecreet bepaalt immers dat de aanbieders van omroepdiensten geen commerciële communicatie mogen uitzenden die in strijd is met wettelijke bepalingen (waaronder dit nieuwe koninklijk besluit), en in ieder geval moet bij de uitzending van dergelijke gokreclame op televisie door de Vlaamse omroepen ook steeds de Vlaamse mediaregelgeving met betrekking tot televisiereclame worden gerespecteerd.

Een voorstel van 27 juni 2018 om ook expliciet een verbod op commerciële communicatie voor kansspelen (of gokken) in te voeren in het Mediadecreet had het niet gehaald, met name omdat de Raad van State op 5 februari 2019 oordeelde dat kansspelen een federale bevoegdheid zijn, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap geen algemene regels kan opleggen.[24] De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement heeft op 24 april 2019 wel een resolutie aangenomen betreffende een geïntegreerd gokreclamebeleid.[25]


[8] Decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van artikel 18, 19, 157, 184/1 en 218 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 12 april 2019.
[9] Op 25 november 2019 heeft VRT met de tekst ‘Vlaanderen mee-maken’, haar toekomstvisie uitgewerkt in voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst. Zie https://www.vrt.be/nl/over-de-vrt/nieuws/2019/11/25/vrt-wil-de-vlaamse-samenleving-versterken/.
[10] Decreet van 29 maart 2019 houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën (citeeropschrift: "Vlaamse Codex Overheidsfinanciën" of "VCO"), BS 29 mei 2019.
[11] Besluit van 17 mei 2019 van de Vlaamse Regering ter uitvoering van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 (citeeropschrift: "Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019" of "BVCO van 17 mei 2019"), BS 8 augustus 2019.
[12] Decreet van 3 mei 2019 houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat de toegang tot een betalende niet-lineaire televisiedienst betreft, BS 6 juni 2019.
[13] Besluit van 19 juli 2019 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), BS 2 september 2019.
[14] Decreet van 29 juni 2018 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 26 juli 2018.
[15] Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2019 houdende invoeging van een hoofdstuk over adviesverlening over nieuwe diensten van de VRT in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media, BS 18 april 2019.
[16] Besluit van 30 juni 2006 van de Vlaamse Regering betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media, BS 25 augustus 2006.
[17] Besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 houdende vaststelling van de netwerken die voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel zijn om omroepprogramma’s te ontvangen, BS 12 september 2019.
[18] Besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, BS 9 mei 2017.
[19] Zie RvS 25 oktober 2018, nr. 242.804. Volgens de Raad van State was de Vlaamse Regering tekortgeschoten aan haar raadplegingsverplichtingen door bij de openbare raadpleging met betrekking tot het ontwerpbesluit ten onrechte niets mee te delen over (26) beschikbare frequenties die niet in het frequentieplan werden opgenomen. Deze frequenties maakten echter onderdeel uit van de onderhandelingen voor een samenwerkingsakkoord met de andere Gemeenschappen en de federale overheid waartoe het Grondwettelijk Hof in 2011 de overheden had verplicht.
[20] Besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2019 houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, BS 4 april 2019.
[21] Samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen, BS 4 juni 2019.
[22] De instemmingsakten met het samenwerkingsakkoord:

  • Decreet van 5 april 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffen de de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen, BS 23 april 2019;
  • Décret du 25 avril 2019 portant assentiment à l'accord de coopération du 15 février 2019 entre la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone et la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale relatif à la classification des films diffusés dans les salles de cinéma belges, BS 5 juli 2019;
  • Decreet van 29 april 2019 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen, BS 19 juni 2019;
  • Ordonnantie van 16 mei 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen, BS 4 juni 2019.

[23] Koninklijk besluit van 25 oktober 2018 betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten, BS 31 oktober 2018.
[24] Zie Advies van de Raad van State van 5 februari 2019 over het voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de uitbreiding van de categorie van specifieke producten waarvoor commerciële communicatie verboden is, Parl.St. Vl.Parl. 2017-2018, 1646/2.
[25] Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het voorstel van resolutie van Wilfried Vandaele, Lionel Bajart, Karin Brouwers en Katia Segers betreffende een geïntegreerd gokreclamebeleid, ingediend op 24 april 2019, Parl.St. Vl.Parl. 2018-2019, 1948/2.