9.1. Beslissing genomen na een bij de VRM ingediende klacht

A. KLACHT TEGEN EEN RADIO-OMROEPORGANISATIE

1. VZW Westhoek Radio (Westpoint) tegen VZW Altern-Natief (VBRO Aalter) en VZW Radio Aalter (Aalter) - 2013/029

De VRM ontving een klacht (wegens storingen) van VZW Westhoek Radio ('Westpoint') tegen VZW Alter-Natief ('VBRO Aalter') en VZW Radio Aalter ('Aalter').

Uit het rapport van de onderzoekscel van de VRM blijkt dat de zendinstallatie van Westpoint niet correct is afgesteld, waardoor het eigen zendvermogen negatief wordt beïnvoed.

Het zendbereik van de aangeklaagde radio-omroeporganisaties komt niet in de buurt van de comfortzone van Westpoint. Het zendgedrag van beide radio-omroeporganisaties kan de uitzendingen van Westpoint niet of nauwelijks beïnvloeden. Bij radio Aalter wijzen de metingen wel op te sterke uitzendingen, echter niet in die mate dat deze de oorzaak kunnen zijn van de gestoorde ontvangst van Westpoint.

De klacht wordt bijgevolg ongegrond verklaard.

B. KLACHT TEGEN EEN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE

1. Weepee New Media Ventures NV tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) - 2013/001

De VRM ontving eind december 2012 een klacht van Weepee tegen VRT. De klacht had betrekking op de overeenkomst van 17 december 2012 tussen Weepee en VRT over de verdeling van de VRT-kanalen door Weepee als aanbieder van over the top televisiediensten.

Volgens de klager bevat deze overeenkomst oneerlijke, onredelijke en discriminerende voorwaarden die de VRT op dwingende wijze heeft opgelegd aan Weepee. Deze voorwaarden zouden volgens Weepee in strijd zijn met het Mediadecreet en de beheersovereenkomst tussen de openbare omroep en de Vlaamse Regering.

Artikel 144 van de Grondwet bepaalt dat geschillen over burgerlijke rechten bij uitsluiting behoren tot de bevoegdheid van rechtbanken.  Betwistingen rond een foutieve totstandkoming en de inhoud en voorwaarden van een overeenkomst ressorteren bijgevolg onder de exclusieve bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken. 

De VRM is niet bevoegd om kennis te nemen van een klacht over contractuele geschillen. Evenmin kan de VRM sancties opleggen in geval van eeen beweerde schending van de beheersovereenkomst tussen de VRT en de Vlaamse Regering.

De VRM verklaart zich bijgevolg onbevoegd om kennis te nemen van de klacht van Weepee tegen VRT.

2. Ambassade Sri Lanka tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) - 2013/002

De VRM ontving een klacht van de Ambassade van Sri Lanka tegen de VRT m.b.t. een reportage over het einde van de burgeroorlog in Sri Lanka (uitgezonden in het programma 'Terzake' op 29 augustus 2012).

De door de VRT uitgezonden reportage is een bewerking van een oorspronkelijk door de Britse omroep Channel 4 uitgezonden documentaire ('Sri Lanka's Killing Fields'). Waar de oorspronkelijke documentaire 45 minuten duurt, werd deze door de VRT ingekort tot 20 minuten om binnen het format van 'Terzake' te kunnen worden uitgezonden.

De aanklacht
Volgens de Ambassade van Sri Lanka is de oorspronkelijke documentaire hoofdzakelijk gebaseerd op ongeverifieerde en niet-bevestigde videobeelden. Volgens de klager worden de regering van Sri Lanka en de strijdkrachten in de documentaire in diskrediet gebracht, zonder dat ze door Channel 4, of in dit geval de VRT, om hun standpunt werden gevraagd. De VRT is volgens de Ambassade van Sri Lanka zelf nog een stap verder gegaan door uit de oorspronkelijke documentaire de negatieve toeschrijvingen aan de Tamil Tijgers (LTTE) te verwijderen.

De Ambassade van Sri Lanka meent dat de VRT zo de bepalingen van artikel 38 en 39 van het Mediadecreet geschonden heeft. Volgens de Ambassade van Sri Lanka bevat de reportage schokkende beelden die niet geschikt zijn voor minderjarigen, waardoor ook artikel 42 van het Mediadecreet niet zou zijn gerespecteerd.

De regelgeving
Artikel 38 van het Mediadecreet bepaalt "Omroepactiviteiten mogen niet aansporen tot haat en geweld".

Artikel 39 van het Mediadecreet bepaalt:
"In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd."

Artikel 42 van het Mediadecreet bepaalt:
"Lineaire televisieomroeporganisaties mogen geen programma's uitzenden die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen ernstig zouden kunnen aantasten, met name programma's waarin pornografische scènes of beelden van nodeloos geweld voorkomen. Deze bepaling geldt ook voor andere programma's die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, tenzij door de keuze van het tijdstip van uitzending of door technische maatregelen wordt gewaarborgd dat minderjarigen in het verzorgingsgebied of zendgebied de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren."

Beoordeling door de VRM m.b.t. discriminatie en onpartijdigheid
Het Mediadecreet stelt dat elke vor mvan discriminatie tussen ideologische en filosofische strekkingen moet worden geweerd in de programma's. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM stelt vast dat in het voorliggende programma geen ideologische of filosofische strekkingen aan bod komen. In deze  is artikel 39, eerste lid, van het Mediadecreet dan ook niet van toepassing.

Met betrekking tot de beoordeling van de onpartijdigheid is de bevoegdheid van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen beperkt tot het controleren of de informatieve programma's in een geest van politieke of ideologische onpartijdigheid worden verzorgd (dit overeenkomstig artikel 39, tweede lid, van het Mediadecreet). De kamer is van oordeel dat er geen bewijs is van een inbreuk op de verplichtingen van de VRM om informatieprogramma's te verzorgen in een geest van politieke of ideologische onpartijdigheid. De VRT heeft artikel 39, tweede lid, van het Mediadecreet dan ook niet geschonden. 

Beoordeling door de VRM m.b.t. aansporen tot haat en geweld
De Ambassade van Sri Lanka voerde in de klacht aan dat de eenzijdige boodschap van de Terzake-reportage kan leiden tot haatgevoelens. Artikel 38 van het Mediadecreet stelt dat omroepactiviteiten niet mogen aansporen tot haat en geweld.

Volgens de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen is niet bewezen dat de VRT de intentie of het opzet had om de bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten of derden ertoe aan te sporen daden van haat of geweld te plegen. De kamer is van oordeel dat artikel 38 van het Mediadecreet niet geschonden werd.

Beoordeling door de VRM m.b.t. bescherming van minderjarigen
In een schrijven van 14 januari 2013 geeft de Ambassade van Sri Lanka (voor het eerst in deze procedure) ook nog aan te menen dat de reportage een inbreuk zou betekenen op artikel 42 van het Mediadecreet. Hiermee roept de klager een nieuwe rechtsgrond in. Aangezien de termijn om klacht in te dienen verstreken was op 14 januari 2013, is de klacht voor deze rechtsgrond onontvankelijk.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen beslist aldus dat de klacht van de Ambassade van Sri Lanka ontvankelijk doch ongegrond is wat betreft de mogelijke schending van artikel 38 en 39 van het Mediadecreet, en onontvankelijk voor wat betreft de mogelijke schending van artikel 42 van het Mediadecreet.

3. W.Wienen en W. Van Dijck tegen NV Vlaamse Radio- en  Televisieomroeporganisatie (VRT) - 2013/012

De VRM ontving een klacht van Vlaams volksvertegenwoordigers Wienen en Van Dijck (Vlaams Belang) tegen de uitzending van het programma 'Terzake' van 5 juni 2013 (Canvas).

In de uitzending kwam het debat in het Vlaamse Parlement over de hervorming van het secundair onderwijs aan bod. Daarbij kwamen volgens de klagers vertegenwoordigers van alle politieke partijen die zich in het debat hadden gemengd aan bod, behalve vertegenwoordigers van het Vlaams Belang.

Artikel 7 van het Mediadecreet bepaalt dat de VRT autonoom zijn programma-aanbod en uitzendschema vaststelt. De openbare omroep beschikt daarbij over de journalistieke vrijheid en onafhankelijkheid om zelf journalistieke keuzes te maken m.b.t. de programma's die worden uitgezonden.  Deze autonomie en vrijheid wordt evenwel begrensd door onder meer de verplichtingen van niet-discriminatie en van politieke en ideologische onpartijdigheid die in artikel 39 van het Mediadecreet worden opgelegd.  Artikel 6 van het Mediadecreet voegt hieraan toe dat de VRT als openbare omroeporganisatie de opdracht heeft via de programma's bij te dragen tot een onafhankelijke, objectieve en pluralistische opinievorming in Vlaanderen.
De selectie of keuzes die gemaakt worden moeten dan ook op een redelijke en objectieve manier journalistiek en inhoudelijk kunnen worden verantwoord. Het is de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM die dient na te gaan of er voor de gemaakte selectie of keuze een redelijke en objectieve verantwoording wordt gegeven.

De Raad van State heeft met betrekking tot de verplichting tot niet-discriminatie en onpartijdigheid in een arrest van 25 juni 2009 verduidelijkt dat de naleving van die verplichting kan worden bereikt door er in het programma-aanbod voor te zorgen dat een evenwicht tussen die verschillende strekkingen of opiniestromingen in de programma's wordt nagestreefd maar alleszins in de opbouw wordt bereikt. De naleving ervan vereist dus niet dat er steeds in elk individueel programma noodzakelijk en onder alle omstandigheden voor moet worden gezorgd dat alle (relevante) strekkingen worden vertegenwoordigd, zolang maar kan worden aangetoond dat in andere (relevante) programma's de andere relevante strekkingen wel verhoudingsgewijs aan bod zijn kunnen komen. Volgens de Raad van State kan van dit principe worden afgeweken indien het betreffende programma "dermate speciaal en anders" is in vergelijking met andere informatieve programma's waarin de betreffende partij of strekking wel aan bod is gekomen. 

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen is van oordeel dat het Vlaams Belang m.b.t. de onderwijshervorming wel aan bod is gekomen in andere informatieprogramma's (het Journaal van 18u en 19u op Eén). De kamer oordeelt dat de betreffende uitzending van Terzake niet dermate speciaal en anders was zodat met deze aanwezigheid geen rekening zou moeten worden gehouden.
Deze aanwezigheid in het Journaal van 18u en 19u kan dus als compensatie worden beschouwd voor de afwezigheid van de partij in de uitzending van Terzake. Bovendien werd het debat over de onderwijshervorming in het Vlaamse Parlement eerder op de dag al integraal uitgezonden in Villa Politica (Canvas).

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen meent dan ook dat de VRT doorheen het hele programma-aanbod bij de berichtgeving over de onderwijshervorming naar een zeker evenwicht heeft gestreefd. De kijker heeft zich op deze manier een objectieve opinie kunnen vormen over het onderwerp. De VRT heeft bijgevolg geen inbreuk gepleegd op de plicht tot niet-discriminatie en politieke onpartijdigheid.

C. KLACHT TEGEN EEN DIENSTENVERDELER

1. W.T. tegen NV Telenet - 2013/014

De VRM ontving een klacht tegen Telenet. De klacht heeft betrekking op de films die door Telenet te huur worden aangeboden in 3D-kwaliteit.

De klager voert aan dat de films 'The Hobbit: An unexpected Journey '(3D) en ' Silent hill revelation' (3D) in een andere taal dan het Nederlands worden uitgezonden, zonder Nederlandstalige ondertiteling.

Het Mediadecreet bepaalt het volgende op dit vlak (artikel 174, derde lid) : "De niet-lineaire televisieomroeporganisaties zenden minstens in het Nederlands uit, behoudens uitzonderingen toe te staan door de Vlaamse Regering'. In de memorie van toelichting bij dit artikel wordt nadrukkelijk gesteld dat dit niet impliceert dat de uitzendingen exclusief in het Nederlands moeten gebeuren.
 
Dezelfde films worden door Telenet in SD (Standaard Digitale kwaliteit) en HD (Hoge Definitie kwaliteit) wel met Nederlandstalige ondertiteling aangeboden. Er werd door Telenet duidelijk gecommuniceerd dat in het 3D-formaat geen Nederlandse ondertiteling beschikbaar is. De kijker had dus wel degelijk de mogelijkheid om te opteren voor een format met Nederlandse ondertiteling (hetzij SD, hetzij HD). De film werd dus 'minstens in het Nederlands uitgezonden'. De kijker koos echter voor de film in 3D waarvan hij wist dat er geen Nederlandse ondertiteling voorhanden was.

De VRM verklaart de klacht ontvankelijk doch ongegrond.