9.1. Beslissing genomen na een bij de VRM ingediende klacht

A. Klacht tegen een radio-omroeporganisaties

In 2012 werden geen klachten ingediend tegen een radio-omroeporganisatie.

B. Klacht tegen een televisieomroeporganisatie

1. Klacht D.D. tegen VZW Moslim Televisie en Radio omroep (MTRO) - 2012/003

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen ontving een klacht van D.D. tegen VZW Moslim Televisie en radio Omroep (MTRO). De klacht had betrekking op de uitzending van MTRO op zondag 18 december 2011.

De klager stoort zich aan ‘Moslimuitzendingen’ op een christelijke feestdag. Volgens de klager is de bewuste uitzending niet bevorderlijk voor de integratie van de moslimgemeenschap en leiden dergelijke uitzendingen tot nog meer extremisme.

De klager specifieert in zijn klacht zijn belang of benadeling niet. Het Mediadecreet en het Procedurebesluit vereisen dit echter. Bijgevolg werd de klacht kennelijk onontvankelijk verklaard. 

2. Klacht G.J. tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT, Eén - het Journaal) - 2012-004

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen ontving een klacht van G.J. tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT).

De klacht had betrekking op een nieuwsitem uit het ‘Journaal’ van 4 december 2011. Het nieuwsbericht luidde als volgt:
“Newt Gingrich, één van de republikeinse presidentskandidaten, eist het ontslag van de Amerikaanse ambassadeur in België. Volgens Gingrich maakte ambassadeur Howard Gutman zich schuldig aan antisemitisme. Gutman, zelf joods, stelde zich deze week vragen bij de houding van de joden tegenover de moslims."

Volgens de klager bevatte het nieuwsbericht foutieve en onvolledige informatie. Dit zowel over het standpunt van de republikeinse presidentskandidaat Gingrich als over de uitspraken van Howard Gutman, de Amerikaanse ambassadeur in België.

Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht, oordeelt de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen dat niet is aangetoond dat het belang dat de klager inroept verschilt van het belang dat elke kijker, luisteraar of burger kan inroepen. Volgens de kamer moet de klacht dan ook als een vorm van niet-ontvankelijke ‘actio popularis’ worden beschouwd. De klager heeft evenmin aanneembaar kunnen maken dat de gewraakte uitzending hem op één of andere manier persoonlijk benadeeld heeft.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen is bijgevolg van mening dat de klager geen blijk geeft van het vereiste belang of van enige benadeling. De klacht wordt als niet ontvankelijk beschouwd. 

3. Klacht P.V. tegen NV Vlaamse Media Maatschappij (VMMa, VTM - Ratatouille) - 2012/006

De VRM ontving een klacht van een kijker tegen de uitzending van de film Ratatouille (VTM, 31 december 2011, 20u20). Volgens de klager betreft het een kinderprogramma dat onderbroken wordt door reclameboodschappen. Dat vormt volgens de klager een inbreuk op artikel 80 van het Mediadecreet.

Het Mediadecreet bepaalt dat uitzendingen van kinderprogramma’s niet mogen onderbroken worden voor reclame en telewinkelen. Het Mediadecreet definieert kind als ‘een persoon onder de leeftijd van twaalf jaar’, en een kinderprogramma als ‘een programma dat zich voornamelijk richt tot kinderen, wat onder meer kan blijken uit de inhoud, het tijdstip van uitzenden, de vormgeving, de presentatie en de wijze van aankondiging’.

De algemene kamer is van oordeel dat het verbod om kinderprogramma’s te onderbreken voor reclame, gaat om programma’s die zich voornamelijk richten tot kinderen, zijnde personen onder twaalf jaar. Het verbod strekt zich dus niet uit tot alle programma’s die geschikt zijn voor kinderen, maar enkel tot die programma’s die hoofdzakelijk of inzonderheid gericht zijn op kinderen onder twaalf jaar.

De VRM besluit dat de uitzending van de film Ratatouille door VTM gericht was op een breed publiek, met inbegrip van volwassenen, en niet voornamelijk op kinderen. De film stond geprogrammeerd op een moment dat op VTM doorgaans niet voor kinderprogramma’s is voorbehouden. Bovendien geven verschillende filmrecensies aan dat de inhoud van de film niet alleen kinderen, maar ook volwassenen aanspreekt. De VRM is dan ook van oordeel dat in de gegeven omstandigheden de uitzending van de film Ratatouille' niet kan worden beschouwd als zijnde een kinderprogramma. De klacht van de kijker wordt dan ook ontvankelijk doch ongegrond verklaard. 

C. Klacht tegen een dienstenverdeler

1. Klacht S.S. tegen NV Telenet - 2012/009

De VRM ontving op 21 januari 2012 een klacht van S.S. tegen NV Telenet. De klacht had betrekking op werken die in opdracht van Telenet werden uitgevoerd voor de woning van de klager. Daarbij werd het voetpad opengebroken, werden kabels gelegd en werd een verdeelkast geplaatst. De klager geeft aan hierover geen enkele kennisgeving te hebben gekregen, noch dat er overleg zou zijn geweest over de plaats en de wijze van uitvoering van de werken.  De klager beroept zich op de bepalingen van artikel 200 van het Mediadecreet. In de klacht vraagt S.S. dat Telenet wordt verplicht tot het onverwijld herstellen van de toestand in zijn oorspronkelijke staat.

Klager en beklaagde werden door de algemene kamer uitgenodigd op een hoorzitting. Beide partijen verklaarden een mogelijkheid te zien om in onderling overleg tot een oplossing te komen. Op 12 april 202 laat de klager aan de VRM weten dat Telenet de onderling afgesproken aanpassingen naar tevredenheid heeft uitgevoerd. De klachtenprocedure wordt hiermee stopgezet. 

D. Klacht tegen een dienstenverdeler en een aanbieder van een etheromroepnetwerk

1. Klacht M.D.M. tegen NV Telenet en NV Norkring België

Op 30 juni 2012 ontving de VRM een klacht van M.D.M. tegen NV Telenet en NV Norkring België. De klacht had betrekking op de overeenkomst tussen de aangeklaagde partijen over het uitzenden van digitale televisie via de ether. Volgens de klager is deze overeenkomst in strijd met de bepalingen van artikel 202, 7° en 8°, van het Mediadecreet.

Om ontvankelijk te zijn moet een bij de VRM ingediende klacht aan enkele voorwaarden voldoen. Een van de voorwaarden is het aantonen van het belang, behalve als het gaat om een klacht met betrekking tot de bepalingen over commerciële communicatie of boodschappen van algemeen nut.

De klager in kwestie geeft geen eigen concreet persoonlijk belang aan noch een concrete persoonlijke benadeling of schade. Tijdens de hoorzitting geeft de klager aan dat de hoofdreden voor het indienen van zijn klacht het algemene belang is.  De VRM besluit dat op deze wijze niet voldaan is aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voor het indienen van een klacht. De klacht wordt dan ook onontvankelijk verklaard.