8.1. Aanbeveling m.b.t. wijzigingen van klokuur

Artikel 81 van het Mediadecreet bepaalt onder andere dat het aandeel van televisiereclame-  en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20 percent mag bedragen.  Voor de berekening van dat percentage bestaat een klokuur uit een periode van zestig opeenvolgende minuten en begint het klokuur in principe bij minuut 0 en eindigt het bij minuut 59.

Het Mediadecreet voorziet dat als een lineaire televisieomroeporganisatie het begin van het klokuur op een ander tijdstip dan minuut 0 wil laten aanvangen, hij voor het begin van het programma aan de Vlaamse Regulator voor de Media meedeelt op welk tijdstip de klokuren zullen starten.  

De VRM heeft sinds de inwerkingtreding van deze bepaling aan de lineaire televisieomroeporganisaties gevraagd om meldingen van klokuurwijzigingen minstens drie dagen op voorhand te bezorgen.    Deze termijn van drie dagen moet het de toezichthouder mogelijk maken om zijn controlewerkzaamheden optimaal te kunnen vervullen.  Omdat hij niet is  vastgelegd in de regelgeving, is deze termijn niet afdwingbaar.

In 2011 ontving de VRM in totaal 732 meldingen van een klokuurwijziging.   Van die 732 meldingen werden er 166 bij de VRM ingediend drie dagen of meer vóór het tijdstip van uitzending en 566 twee dagen of minder vóór het tijdstip van uitzending.

Om te kunnen instaan voor een optimale controle vraagt de VRM dat die periode van drie dagen zou worden opgenomen in het tweede lid van artikel 81, §3, van het Mediadecreet, dat dan als volgt zou worden geformuleerd:

“Als een lineaire televisieomroeporganisatie het begin van het klokuur op een ander tijdstip dan minuut 0 wil laten aanvangen, deelt hij minstens drie dagen voor het begin van het programma aan de Vlaamse Regulator voor de Media mee op welk tijdstip de klokuren zullen starten voor de berekening van de grenzen, vermeld in het eerste lid.”

De mogelijkheid voor de lineaire televisieomroeporganisaties om gebruik te maken van een opgeschoven klokuur werd ingevoerd bij het decreet van 27 maart 2009 en kadert in de behoefte aan financiering van de televisieomroeporganisaties door middel van reclame, het recht op de vrijheid van onderneming en de eerbiediging van hun redactionele onafhankelijkheid.

Door deze tegemoetkoming aan de lineaire televisieomroeporganisaties wordt de kijker echter regelmatig geconfronteerd met een hoog uitzendpercentage aan reclame bij veelbekeken programma’s of tijdstippen met een hogere kijkdichtheid, soms tot 17 minuten per klokuur (28,5%).

Het effect van deze versoepelde mogelijkheid om af te wijken van het vaste klokuur doet dus enigszins afbreuk aan het recht op bescherming van de televisiekijker tegen buitensporige reclame. De kijker kijkt immers ook niet volgens het systeem van het vaste klokuur doch bij voorkeur en in grotere getale naar populaire en daardoor veelbekeken programma’s.