7.1. Een consequente uitvoering van het Transformatieplan in overleg met de sociale partners

7.1.1. Het Transformatieplan wordt uitgevoerd binnen het budgettaire kader en binnen de looptijd van deze beheersovereenkomst

Bij het afsluiten van de Beheersovereenkomst 2016-2020 ging de VRT het engagement aan om, binnen het aangepast budgettair kader, te streven naar een nog meer efficiënte, meer wendbare en slankere mediaorganisatie. Bij de opstelling van het Transformatieplan werd rekening gehouden met de uitvoering ervan binnen dit budgettaire kader en binnen de looptijd van de beheersovereenkomst 2016-2020.

De VRT had eind 2020 2.025,8 voltijds equivalenten. In dit cijfer wordt geen rekening gehouden met vzw Vlaams Omroeporkest en Koor (5,8 voltijds equivalenten), ambtsopheffing (5,4 voltijds equivalenten), voltijdse loopbaanonderbreking/Vlaams zorgkrediet (5 voltijds equivalenten), schorsing contract (6,8 voltijds equivalenten), verlof zonder wedde (1 voltijds equivalent), ziek in disponibiliteit (1,8 voltijds equivalenten), ziek in mutualiteit (47,1 voltijds equivalenten) en zwangerschapsverlof (4,5 voltijds equivalenten). Dit wordt ingevuld door 2.143 actieve personeelsleden (exclusief personeelsleden bij Vlaams Omroeporkest en Koor, ambtsopheffing, voltijdse loopbaanonderbreking/Vlaams zorgkrediet, schorsing contract, verlof zonder wedde, langdurig zieken en zwangerschapsverlof). Verspreid over het hele jaar werkten gemiddeld genomen 2.040,7 voltijds equivalenten bij de VRT (ten opzichte van 2.064,5 in 2019). 86,75% van de actieve personeelsleden was eind 2020 contractueel (tegenover 84,7% eind 2019). 13,25% was statutair (ten opzichte van 15,3% eind 2019).

In een mediabedrijf als de VRT fluctueert het productieproces voortdurend. Om toch kostenefficiënt te kunnen werken, zet de VRT naast haar “vaste” medewerkers uitzendkrachten in. In 2020 werd in totaal 156.254 uur uitzendarbeid betaald. Dit komt overeen met een capaciteit van 79,1 VTE. Voor specifieke opdrachten en projecten wordt ook externe expertise ingezet, voornamelijk met het oog op de digitale en technologische ontwikkeling.

De performantiemaatstaf blijkt hiermee behaald te zijn.

 

7.1.2. De VRT actualiseert jaarlijks het Transformatieplan in het Ondernemingsplan en voert de hierin opgenomen acties nauwgezet uit

De VRT nam de krachtlijnen van haar Toekomstplan over in haar Meerjarenplan 2019-2021, Ambities 2020-2022 en Ondernemingsplan 2020 (oa. in het hoofdstuk ‘Organisatie’ en het financiële luik).

Naast de krachtlijnen over het aanbod van de VRT en de organisatie waar naartoe gewerkt zal worden, werden in het toekomstplan “Fier op de VRT van morgen” verder keuzes gemaakt en maatregelen uitgewerkt zodat we in de periode 2016-2020 binnen de budgettaire contouren van de beheersovereenkomst blijven. Deze keuzes/maatregelen werden verwerkt in het financieel plan voor de periode 2018-2020, en zorgen ervoor dat de drie financiële KPI’s gehaald worden, zijnde:

  • Resultaat van de VRT: In de even jaren is er steeds een tekort en in de oneven jaren een overschot. De inkomsten kennen een licht stijgend verloop, maar de kosten schommelen door de grote sportevenementen in de even jaren en door de verkiezingen (gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en Europese, Federale en Regionale verkiezingen in 2019). Over de volledige duur van de beheersovereenkomst worden de tekorten in de even jaren volledig opgevangen door de positieve resultaten in de oneven jaren. Door de coronacrisis en het verschuiven van belangrijke sportevenemementen als de Olympische Spelen in Tokyo en het EK Voetbal kan dit fluctueren in de periodes 2020 en 2021.
  • Verhouding personeel/ontvangsten: De doelstelling uit de beheersovereenkomst stelt dat het aandeel van de personeelskosten maximaal 43,25% van de totale ontvangsten mag bedragen. Voor de duur van het meerjarenplan 2019-2021 liggen de uitgaven voor personeelskosten onder deze grens.
  • Bestedingen in de sector: De doelstelling uit de beheersovereenkomst voor de bestedingen in de sector stelt dat VRT in 2016 minstens 15% en tegen 2020 minstens 18,25% van de totale ontvangsten moet investeren in de productiesector en de facilitaire sector. Bovendien kan een globale stijging van externe bestedingen niet gepaard gaan met een negatieve evolutie van de bestedingen in de productiesector. Beide types bestedingen (productiesector en facilitaire sector) evolueren grosso modo in gelijke mate.

De afspraken uit het Sociaal Plan 2016-2020 werden verder uitgevoerd, zowel wat betreft de afspraken over de personeelsvermindering als over de vermindering van vergoedingen voor bepaalde opdrachten van de medewerkers. Mede door een voorzichtige, gecontroleerde aanpak van het personeelsbudget bleef de VRT binnen het financieel resultaat van de beheersovereenkomst (ondanks een extra dotatievermindering).

De performantiemaatstaf blijkt hiermee behaald te zijn.

 

7.1.3. Het aandeel van de personeelskosten bedraagt niet meer dan 43,25% van de totale ontvangsten (exclusief herstructureringskosten, exclusief personeelskost Brussel Philharmonic en exclusief ophoging patronale bijdrage pensioensfonds statutairen of zijn rechtsopvolger) over de looptijd van de beheersovereenkomst, in zoverre de basisfinanciering niet gewijzigd wordt tijdens de looptijd van de beheersovereenkomst

De Beheersovereenkomst 2016-2020 stelde dat de VRT maximaal 43,25% van haar totale ontvangsten mag besteden aan personeelskosten. In 2020 bedroeg die verhouding 40,76% (ten opzichte van 41,42% in 2019).

De performantiemaatstaf blijkt hiermee behaald te zijn.