4.1.6 Uitbreidingsmogelijkheden en beleidsaanbevelingen

4.1.6.1         Mogelijke maatregelen omtrent gatekeepers

De Vlaamse omroepwetgeving kent, net als in de meeste andere landen, geen beperkingen op verticale integraties tussen omroeporganisaties, dienstenverdelers en netwerkoperatoren (met uitzondering van wat hiervoor werd gesteld met betrekking tot DVB, de regionale televisieomroeporganisaties en onverminderd de toepassing van de algemene mededingingsregels). Daardoor kan er in principe een sterke verstrengeling van eigendom en participaties ontstaan tussen deze actoren, die enerzijds tot schaal- en efficiëntievoordelen kunnen leiden, maar die anderzijds risico’s op diverse concurrentieverstoringen doen toenemen. Het is aan het beleid om te zien hoe deze risico’s tot een minimum beperkt kunnen worden.

Door de volledige overname van De Vijver Media nv door de Telenet Group Holding NV is een dienstenverdeler de volledige eigenaar geworden van een belangrijke televisieomroeporganisatie. Deze overname is wel nog niet goedgekeurd door de bevoegde mededingingsautoriteit. Een dergelijke overname kan onder de noemer vallen van efficiënt beheer van de onderneming, maar kan ook risico’s op concurrentieverstoring inhouden. Wanneer deze situatie er bijvoorbeeld toe leidt dat de dienstenverdeler meer informatie (bv. over het kijkgedrag) gaat uitwisselen met zijn eigen televisieomroeporganisatie dan met derde, niet-geaffilieerde, televisieomroeporganisaties, kan dit tot een concurrentiële scheeftrekking leiden. De eigen zenders krijgen dan immers een beter inzicht in het kijkgedrag van hun publiek en kunnen efficiënter gerichte reclame (‘targeted advertising’) aanbieden. Dit kan op zijn beurt weer leiden tot hogere advertentie-inkomsten. Mocht deze situatie, waarin andere televisieomroeporganisaties geen of moeilijker toegang krijgen tot kijkersinformatie, zich voordoen ten gevolge van een overname, beschikken de Belgische en de Europese mededingingsautoriteiten over instrumenten om hier tegen op te treden.

Zo maakte de Europese Commissie in 2015 de goedkeuring van de overname afhankelijk van het aangaan van een aantal verbintenissen (‘commitments’) . Die omvatten onder andere het engagement om aan derde partijen toegang te geven tot de omroepprogramma’s, om niet te discrimineren in geval van lancering van een nieuw aanbod, en om de kwaliteit van VIER en VIJF te handhaven.

De partijen zegden toe om, op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, het volgende aanbod te doen aan iedere geïnteresseerde tv-aanbieder in België:

• Een licentie voor zenders VIER en VIJF.

• Een licentie voor eventuele nieuwe zenders die De Vijver in de toekomst nog zal opstarten en die deel uitmaken van het basispakket voor betaaltelevisie. Zenders uit het basispakket voor betaaltelevisie zijn zenders die in het basiszenderpakket van Telenet zitten en die alle of de meeste abonnees ontvangen.

Ook moet De Vijver een licentie geven voor verbonden diensten zoals diensten die kijkers in staat stellen om net gemiste programma’s te bekijken en PVR (een dienst waarmee gebruikers programma's kunnen opnemen en dan later kunnen bekijken).

Deze toezeggingen gelden voor zeven jaar en moeten garanderen dat concurrenten van Telenet VIER en VIJF kunnen aanbieden aan hun abonnees en geen concurrentienadeel lijden ten opzichte van Telenet.

Een “monitoring trustee” (Advolis SA) werd aangesteld die toezicht moet houden op de naleving van de aangegane verbintenissen.

Tijdens het voorbereidend onderzoek werd door de Europese Commissie bij de VRM geïnformeerd in hoeverre de VRM kon bijdragen tot de kwaliteit van de oplossing van disputen in dit dossier. In zijn antwoord gaf de VRM aan dat het daarvoor momenteel de bevoegdheid ontbrak. De vraag of de VRM in de toekomst hierin een rol zou kunnen spelen werd op 9 juni 2016 besproken in de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaams Parlement.

De vrees dat de rol van Telenet als gatekeeper problematisch wordt wanneer het bedrijf ook een concurrent wordt op omroepvlak, leeft bij de andere omroepen. Ze werd o.a. bevestigd tijdens het VRM-symposium in november 2014. Een van de panelleden wees op de gevoeligheid om strategische informatie mee te delen aan een distributeur die ook een concurrent is. In dergelijk geval wordt het moeilijk om bepaalde dingen (zoals de ontwikkeling van nieuwe toepassingen rond ‘targeted advertising’) te bespreken. Recent kwam dit ook bij de verkoop van de rechten op de samenvattingen van de Pro League door Telenet aan VIER ter sprake.

Aangezien de dienstenverdelers Telenet en Proximus momenteel effectief van start zijn gegaan met targeted advertising is waakzaamheid vereist.

De informatieverstrekking kan mislopen op twee vlakken:

• Telenet/Liberty kan aan de concurrerende omroepen (VRT, De Persgroep Publishing/Medialaan) de toegang tot informatie over de eigen omroep ontzeggen, waartoe de eigen omroepen van SBS wel toegang hebben.

• Telenet/Liberty kan aan zijn eigen omroepen informatie verstrekken over de concurrerende omroep.

In de overnamebeslissing van februari 2015 ging de Europese Commissie dieper in op de bekommernissen omtrent het delen van commercieel gevoelige informatie tussen Telenet en De Vijver Media enerzijds en het beperken van innovatie op het vlak van gerichte reclame (targeted advertising) anderzijds. De Commissie kwam tot de vaststelling dat het risico op concurrentieverstoring niet van die aard was dat er bijkomende waarborgen moesten worden ingebouwd. De Commissie achtte het onwaarschijnlijk dat Telenet de mogelijkheid en de prikkel zou hebben om VIER en VIJF te bevoordelen ten aanzien van concurrerende omroepen door het delen van commercieel gevoelige gegevens, o.m. omdat het contractueel gebonden is aan vertrouwelijkheidsverplichtingen ten aanzien van VRT en De Persgroep Publishing/Medialaan en omdat het nut van dergelijke gevoelige gegevens meestal erg beperkt is bij het imiteren van innovatieve producten of diensten die door concurrerende zenders zouden worden voorbereid.

Indien recente nieuwe ontwikkelingen (bv de volledige overname van De Vijver Media door Telenet en de sublicentie voor samenvattingen van voetbal van Telenet naar VIER.) dergelijke risico’s op marktverstoring evenwel zouden versterken en het Vlaamse beleid van oordeel is dat deze risico’s onvoldoende door de concurrentieautoriteiten kunnen worden ingedijkt, dan zou het bijkomende wettelijke garanties kunnen inbouwen in de sectorspecifieke mediaregels, bijvoorbeeld door de verplichte invoering van Chinese Walls. Artikel 211 van het Mediadecreet, dat verplichtingen oplegt aan dienstenverdelers met betrekking tot voorwaardelijke toegangssystemen, zou aangevuld kunnen worden met confidentialiteitsverplichtingen, naar analogie van de voorwaarde die Ofcom in het Verenigd Koninkrijk in 2012 opnam in de regulering van decodersystemen voor digitale televisie. Een alternatieve interventie zou kunnen bestaan uit een verplichting tot niet-discriminerende ontsluiting van informatie voor iedere speler (eventueel door een aparte bedrijfsentiteit of onderneming).

Dit is grotendeels nog onontgonnen terrein en er zijn praktische moeilijkheden waarvoor weinig pasklare oplossingen voorhanden zijn.

Vermits er gehandeld wordt op een domein waar er zowel Vlaamse (omroep) als federale bevoegdheden van tel zijn (auteursrecht, mededinging), is overleg met het federale niveau aangewezen.

4.1.6.2        Restricties aantal DAB+-omroepen

Het beleid stimuleert het gebruik van digitale radio. De landelijke private – en netwerkradio-omroepen worden decretaal verplicht om te investeren in DAB+, met het oog op een analoge switch-off. De VRT maakte in oktober 2017 de overstap van DAB naar DAB+. De ontwikkeling van DAB+ kan ervoor zorgen dat de hoge concentratie bij de aggregatie in de radiosector, door de beperkte beschikbaarheid van radiospectrum, verminderd wordt. Momenteel zien we dit echter niet gebeuren.

Ook het beschikbare DAB+-spectrum is niet oneindig, zelfs middels de uitbreiding van de capaciteit met een derde DAB+-platform, is er op DAB+ plaats voor ca. 36 (landelijke) DAB+-kanalen. Momenteel legt de regelgeving geen beperkingen op inzake het aantal DAB+-kanalen dat een radio-omroeporganisatie kan bezitten. Een radio-omroeporganisatie kan momenteel, zonder enig opportuniteitsoordeel en zolang er capaciteit beschikbaar is, bijkomende DAB+-kanalen de ether in sturen. Momenteel bezet de openbare omroep de helft van de beschikbare DAB+-kanalen en De Persgroep Publishing/Medialaan 5 van de 13 beschikbare DAB+-kanalen op de commerciële multiplex (11A). Indien het beleid van oordeel is dat, door het ontbreken van een opportuniteitsoordeel, de beoogde beleidsdoelstelling in het gedrang komt, met name het bevorderen en stimuleren van meer concurrentie in het radiolandschap, kan overwogen worden om eigendomsbeperkingen in te voeren wat betreft het aantal kanalen per radio-omroeporganisatie.

4.1.6.3           Uniformiseren regelgeving over reclame over verschillende platformen

Ten gevolge van crossmedialiteit kan een zelfde commerciële communicatie via verschillende platformen verspreid worden. Om eerlijke concurrentie tussen de verschillende platformen te bewerkstelligen, zou de mate van strengheid van de regulering vergelijkbaar moeten zijn.

Het Mediadecreet voorziet strenge richtlijnen rond televisiereclame die gericht is op kinderen. Voor reclame via internet en sociale media is de situatie veel minder duidelijk Dit valt ook onder de federale bevoegdheid van consumentenbescherming. Dit kwam bv recent ter sprake naar aanleiding van een Ketnet-wrapster die ook Coca Cola-ambassadeur is of tabaksfabrikanten die influencers blijken te betalen om rokend afgebeeld te worden. Verder kan verwezen worden naar de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame, de JEP, die in september 2018 de Vlaamse vlogger Acid op de vingers tikte voor onwettige verkooppraktijken.[336]

Er werden reeds een aantal inititatieven in deze richting ontwikkeld. Een daarvan is de "Belgian Pledge", een initiatief van de Federatie van de Voedingsindustrie (Fevia), de vertegenwoordiger van de Belgische handel en diensten (Comeos) en de Unie van Belgische Adverteerders (UBA), dat werd gelanceerd in 2012. Verschillende bedrijven zetten er toen hun handtekening onder en beloofden zo om reclame voor kinderen jonger dan 12 te beperken in de geschreven media, op televisie en via het internet. Ook de FOD Economie stelde in mei 2018 nieuwe richtlijnen voor om reclame via social influencers aan banden te leggen. Nog dezelfde dag werden de richtlijnen ingetrokken omdat ze niet gevalideerd waren. De FOD Economie zal ook eerst overleg plegen met de belangrijkste actoren in de sector van de online influencers.

De programma-medewerkers van de VRT die actief zijn op de sociale media kunnen terugvallen op "10 geboden voor sociale media". Voor de programma-medewerkers van de VRT werd een richtlijn uitgewerkt over hoe om te gaan met de sociale media.

Het zou nuttig zijn om duidelijkheid te scheppen en de bestaande initiatieven te groeperen.



[336] Jury voor Ethische Praktijken in de Reclame, “Acid Apparel 12-09-2018: Beslissing tot wijziging/stopzetting”, 12 september 2018.