3.1. Algemene bespreking van de beslissingen

Zoals in voorgaande jaren ligt de klemtoon van de beslissingen in 2017 op commerciële communicatie.

3.1.1. Zeventien zaken handelen in 2017 niet over commerciële communicatie

Er zijn dertien beslissingen genomen in radio-gerelateerde zaken.

Eén beslissing werd genomen na een klacht van een landelijke radio-omroeporganisatie tegen een lokale radio-omroeporganisatie wegens storingen. De VRM stelt vast dat de klacht ongegrond is. (beslissing 2017/051).

De overige twaalf beslissingen zijn genomen na het ambtshalve opstarten van een procedure.

In één beslissing schorst de VRM de erkenning van een lokale radio-omroeporganisatie (beslissing 2017/038). De algemene kamer start een procedure op tegenspraak op basis van een rapport op waaruit blijkt dat een lokale radio-omroeporganisatie op een tijdspanne van enkele maanden, tweemaal wijzigingen heeft doorgevoerd door het overstappen naar en uitstappen uit samenwerkingsverbanden. Uit het onderzoek van de VRM blijkt dat de lokale radio-omroeporganisatie voor geen van de wijzigingen een goedkeuring heeft aangevraagd of verkregen bij de Vlaamse Regering.

De lokale radio-omroeporganisatie betwist de vaststellingen niet, erkent dat zij foutief heeft gehandeld en wenst zich hiervoor te excuseren.

De VRM stelt bijgevolg vast dat de lokale radio-omroeporganisatie een inbreuk heeft begaan op artikel 146, § 1, van het Mediadecreet.  Doordat wijzigingen in samenwerkingsverbanden tussen lokale radio-omroeporganisaties een voorafgaandelijk onderzoek en een formele goedkeuring door de Vlaamse Regering vereisen, kan de VRM niet anders dan de erkenning als lokale radio-omroeporganisatie schorsen. Het opschorten van de erkenning brengt ook het opschorten van de zendvergunning met zich mee.

Indien de lokale radio-omroeporganisatie van de Vlaamse Regering goedkeuring krijgt voor de betreffende wijzigingen in samenwerkingsverbanden met andere lokale radio-omroeporganisaties, dient zij de VRM hiervan bij aangetekende brief op de hoogte te stellen. De uitzendingen kunnen slechts hervat worden nadat de VRM vervolgens bij aangetekende brief hiervoor expliciet de toelating heeft gegeven.

In drie beslissingen sanctioneert de VRM een lokale radio-omroeporganisatie telkens met een geldboete van 750 euro (beslissing 2017/001 –2017/002) of 500 euro (beslissing 2017/023) omdat die niet conform de zendvergunning heeft uitgezonden.

Met de acht resterende beslissingen heeft de VRM telkens de erkenning van een lokale radio-omroeporganisatie ingetrokken. Vijf zaken betreffen de ontbinding van de rechtspersoon waardoor niet meer voldaan is aan de basisvoorwaarde dat lokale radio-omroeporganisaties in de vorm van een rechtspersoon moeten zijn opgericht, om erkend te worden en te blijven (beslissing 2017/007 –2017/030 –2017/031 –2017/049 –2017/050). Eén lokale radio-omroeporganisatie deelde aan de VRM mee zelf zijn uitzendingen te hebben stopgezet (beslissing 2017/036). De twee overige radio-omroeporganisaties maakten geen gebruik meer van de hun toegewezen zendmogelijkheden (beslissing 2017/043 –2017/044). 

In het kader van de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector verplicht artikel 184/1 van het Mediadecreet dienstenverdelers deel te nemen aan de productie voor audiovisuele diensten. De coproductieprojecten worden voor beoordeling van de ontvankelijkheid en de erkenning aan de VRM voorgelegd. In 2017 heeft de VRM vier ingediende producties als coproductieproject erkend (beslissing 2017/019 –2017/020 –2017/021 –2017/022).

3.1.2. In 2017 hebben negentwintig beslissingen van de VRM betrekking op commerciële communicatie. De sancties waarmee de inbreuken gesanctioneerd worden, variëren van een waarschuwing tot administratieve geldboetes.

Alle beslissingen zijn het resultaat van ambtshalve procedures op tegenspraak.

Ook dit jaar heeft de VRM in 2017 geen beslissingen hoeven te nemen over alleenstaande reclameboodschappen.

Over volgende punten heeft de VRM zich in 2017 slechts één keer moeten uitspreken: een telewinkelprogramma dat te vroeg start na de uitzending van een kinderprogramma (beslissing 2017/016), overschrijding van het toegelaten percentage zendtijd besteed aan televisiereclame- en telewinkelspots en een publi-reportage die het karakter van een reclamespot krijgt (telkens beslissing 2017/018).

Deze beslissing betreft de uitzending van een publi-reportage voor Albert Heijn.

Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20% mag bedragen en dat de regionale en private lineaire televisieomroeporganisaties publi-reportages kunnen uitzenden die niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van dit percentage, mits deze in overeenstemming zijn met alle bepalingen van het desbetreffende hoofdstuk uit het Mediadecreet.

Onder publi-reportages wordt begrepen commerciële communicatie die meer tijd in beslag neemt dan reclamespots omdat het accent ligt op redactionele en informatieve inhoud. 

Om van een publi-reportage te kunnen spreken, vereist het Mediadecreet dat het accent ligt op redactionele en informatieve inhoud.

Uit de beelden en het onderzoek van de VRM blijkt dat het accent op informatieve inhoud volledig ontbreekt. Bij de desbetreffende uitzending worden in hoofdzaak sfeerbeelden geschetst. Aan de kijker wordt geen informatie gegeven over de producten van de adverteerder of over hoe men met ingrediënten bepaalde gerechten kan maken.

De VRM besluit dan ook dat de uitgezonden boodschap niet als publi-reportage kan worden beschouwd omdat het accent op de informatieve inhoud geheel ontbreekt. De boodschap dient als reclamespot, in dit geval langdurige reclamespot, te worden beschouwd.

Het onterecht aanduiden van een langdurige reclamespot als publi-reportage betekent een inbreuk op het Mediadecreet.

Bijgevolg valt de duurtijd van deze reclamespot onder de toepassing van de uurlimiet voor het uitzenden van televisiereclame- en telewinkelspots. De VRM stelt vast dat de omroeporganisatie op deze wijze 13 minuten en 55 seconden aan reclame besteedt tussen 19u en 20u, waardoor het maximaal toegelaten percentage zendtijd van 20% voor reclame- en telewinkelspots ruimschoots werd overschreden.

Bij het bepalen van de strafmaat houdt de VRM rekening met het gegeven dat de schending van de uurlimiet voor reclame een zeer ernstige inbreuk is. In dit geval werd de limiet bovendien in ruime mate overschreden. Tegelijk houdt de VRM rekening met de beperkte inkomsten en kijkcijfers. De VRM besluit een administratieve geldboete van 3.000 euro op te leggen.

In volgorde van grootte kunnen de overige beslissingen in volgende zes groepen worden onderverdeeld : regels in verband met productplaatsing (beslissing 2017/006 – 2017/008 – 2017/009 – 2017/010 – 2017/011 – 2017/037 – 2017/040 – 2017/042 – 2017/046 – 2017/047),  sponsorvermeldingen die aanzetten tot consumptie (beslissing 2017/013 – 2017/014 – 2017/015 – 2017/025 – 2017/032 – 2017/039 – 2017/041 – 2017/0048), herkenbaarheid van reclame (beslissing 2017/003 – 2017/004 – 2017/012 – 2017/034 – 2017/035), identificatie van de sponsor (beslissing 2017/013 – 2017/015 – 2017/017 – 2017/025), het ontbreken van een gestileerde afbeelding van een tandenborstel bij het uitzenden van commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed (beslissing 2017/026 – 2017/033), overschrijding van de duurtijd van een sponsorvermelding bij de openbare omroep (2017/005 – 2017/006) en de herkenbaarheid van commerciële communicatie in het algemeen (2017/017).

3.1.3. Herkenbaarheid van commerciële communicatie

Ook in 2017 blijft de VRM nauw toekijken of commerciële communicatie duidelijk herkenbaar is voor de kijker, of het nu gaat om productplaatsing (beslissing 2017/006 – 2017/008 – 2017/042), reclame (beslissing 2017/003 – 2017/004 – 2017/012 – 2017/034 – 2017/035), sponsoridentificatie (beslissing 2017/013 – 2017/015 – 2017/017 – 2017/025) of commerciële communicatie in het algemeen (beslissing 2017/017).  Bij dit soort inbreuken tilt de VRM zwaar aan de manier waarop commerciële communicatie en redactionele inhoud vermengd worden en aan recidive.

Zo stelt de VRM in beslissing 2017/017 vast dat tijdens de onderzochte periode de uitzending van een radio-omroeporganisatie wordt doorgegeven via een televisieomroeporganisatie. 

Het auditieve deel van deze uitzending bevat reclameblokken, jingles en muziekprogramma’s van de radio-omroeporganisatie alsook nieuwsuitzendingen. Visueel worden doorlopend verschillende beeldvullende pancartes getoond met promotionele boodschappen voor de radio-omroepprogramma’s van de radio-omroeporganisatie. 

Op deze manier zendt een televisieomroeporganisatie commerciële communicatie uit die niet gemakkelijk als zodanig herkenbaar is. Dit wordt niet betwist door de televisieomroeporganisatie. 

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het schenden van de scheiding tussen redactionele inhoud en commerciële communicatie steeds als zeer ernstig wordt beschouwd.  Bovendien werd de televisieomroeporganisatie reeds eerder voor een gelijkaardige inbreuk gesanctioneerd. Tegelijk houdt de VRM rekening met het uitzenduur, de beperkte kijkcijfers en reclame-inkomsten. Er wordt ook rekening gehouden met het feit dat het uitzenden van dergelijke commerciële communicatieboodschappen intussen geschorst zou zijn. 

De VRM besluit hiervoor een administratieve geldboete van 3.000 euro op te leggen. 

3.1.4. Productplaatsing

Bij productplaatsing blijven overmatige aandacht (beslissing 2017/006 – 2017/009 – 2017/010 – 2017/011 – 2017/040 – 2017/046 – 2017/047) en het rechtstreeks aansporen tot aankoop of huur van goederen en diensten, in het bijzonder door die producten of diensten specifiek aan te prijzen het inhoudelijk aandachtspunt (beslissing 2017/006 – 2017/008 – 2017/009 – 2017/010 – 2017/011 – 2017/037 – 2017/040 – 2017/047).

Zo controleerde de VRM in beslissing 2017/040 de uitzendingen van Familie van 26 tot en met 28 juni 2017. Bij elke aflevering wordt aangegeven dat het programma productplaatsing bevat door het tonen van het PP-logo bij de aanvang, na de onderbreking en aan het einde van het programma.

Uit de beelden en het onderzoek blijkt dat het bezoek aan het pretpark Walibi in de afleveringen van 26 en 27 juni uitsluitend op een aantrekkelijke wijze wordt getoond. Tijdens deze beelden wordt het pretpark en verschillende attracties daarenboven auditief aangeprezen.

De VRM is van mening dat er sprake is van rechtstreekse aansporing voor de kijker. De regelgeving met betrekking tot productplaatsing laat dit echter niet toe. Bovendien is er ook sprake van overmatige aandacht voor het park en de attracties. Ook dit is niet toegestaan binnen de bepalingen van het Mediadecreet.

De VRM oordeelt dat het een ernstige inbreuk betreft die bovendien voortduurt in twee opeenvolgende afleveringen. Het programma wordt in prime time uitgezonden en weet een groot aantal kijkers te bereiken. De VRM besluit een geldboete van 10.000 euro op te leggen.

In de beslissing 2017/046 stelt de VRM dan weer vast dat een uitzending van het programma ‘Dagelijkse Kost’ productplaatsing bevat voor o.a. ‘Pur Natur’, een merk met producten als yoghurt, melk, room en ijs.

Gedurende vier minuten van het veertien minuten durende programma is er daarbij een prominente en constante aanwezigheid van het product ‘Pur Natur’ in het midden van het werkblad. Het logo wordt hierbij bijna onafgebroken duidelijk zichtbaar en centraal in beeld gebracht. Hierdoor is sprake van overmatige aandacht en overtreedt de omroeporganisatie bijgevolg het Mediadecreet m.b.t. het uitzenden van productplaatsing.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat het programma in prime time werd uitgezonden en het groot aantal bereikte kijkers. De VRM besluit een administratieve geldboete van 10.000 euro op te leggen.

3.1.5. Sponsorvermeldingen

Ook in 2017 handelen nog steeds een groot aandeel van de beslissingen die commerciële communicatie betreffen, over sponsorvermeldingen die niet beantwoorden aan de definitie van sponsoring omdat in de vermelding werd aangezet tot consumptie (zie hoger punt 3.1.2.).

In één zaak heeft de VRM geoordeeld dat de sponsorvermelding geen inbreuk op het Mediadecreet vormde (beslissing 2017/048). In deze zaak beoordeelt de VRM de uitzending van een sponsorvermelding voor Belvilla uitgezonden op VTM. De VRM stelt vast dat de toevoeging van de zin “En als je toe bent aan een weekendje weg, ben ik toe aan jou” eerder het karakter van een slogan heeft en te algemeen geformuleerd is om een rechtstreekse aansporing tot aankoop voor de kijker te zijn. De VRM stelt zodoende geen inbreuk op het Mediadecreet vast.

Voor de eerste keer heeft de VRM in 2017 vastgesteld dat de openbare omroep de maximale duurtijd van sponsorvermeldingen overschreden heeft.

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties, waaronder Canvas.

Tijdens de onderzochte periode werd het programma ‘Extra Time’ heruitgezonden.

Uit de controle blijkt dat de duurtijd van de sponsorvermelding voor ‘Unibet’ (voor en na het programma) langer dan vijf seconden per sponsorvermelding bedraagt en eveneens langer dan tien seconden in totaal bedraagt. Dit wordt niet betwist door de VRT.

De VRM besluit dat de VRT zo een inbreuk begaat op artikel 92 van het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met enerzijds de ernst van de inbreuk en anderzijds het beperkte marktaandeel van het programma en het gegeven dat de omroeporganisatie recent geen gelijkaardige inbreuken heeft begaan.

De VRM beslist de VRT te waarschuwen voor deze overtreding (beslissing 2017/005).