8.1. Aanbeveling: commerciële communicatie en politieke partijen/mandatarissen

Artikel 49 van het Mediadecreet bepaalt:

"Het is toegestaan om tegen betaling aan politieke mandatarissen of kandidaat-mandatarissen en aan politieke partijen commerciële communicatie ter beschikking te stellen tijdens de sperperiode voor de verkiezingen mits naleving van de wetgeving betreffende de verkiezingsuitgaven".

De VRM sluit zich aan bij de opmerkingen die de Sectorraad Media op 11 juni 2010 heeft gegeven in een advies aangaande dit artikel.

Die opmerkingen kunnen als volgt worden samengevat:

In de eerste plaats is artikel 49 onzorgvuldig geformuleerd. Bij de interpretatie van het Mediadecreet moet er worden van uitgegaan dat wat niet verboden is, toegelaten is. Artikel 49 laat echter betaalde boodschappen van politieke partijen toe tijdens de sperperiode, mits naleving van de (federale) wetgeving betreffende de verkiezingsuitgaven, terwijl die eigenlijk al toegelaten is vermits er geen verbod is.

Daarenboven blijkt uit de voorbereidende werken bij het Mediadecreet dat het Vlaams Parlement enkel beoogde om tijdens de sperperiode betaalde boodschappen van politieke partijen toe te laten. Door het feit dat over de periode buiten de sperperiode niets bepaald is, en er dus geen verbod geldt, is het dus perfect mogelijk dat de Vlaamse omroeporganisaties betaalde politieke boodschappen buiten de sperperiode uitzenden, te meer ook de federale kieswet verkiezingspropaganda buiten de sperperiode niet verbiedt.

Ook wordt opgemerkt dat artikel 49 van het Mediadecreet betaalde boodschappen van politieke partijen als 'commerciële communicatie' kwalificeren hoewel ze niet beantwoorden aan de definitie van commerciële communicatie in de Richtlijn 2007/65 en artikel 2, 5°, van het Mediadecreet.

Voorts kan artikel 49 van het Mediadecreet niet in werking treden zolang de federale wetgeving betreffende de verkiezingsuitgaven niet aangepast wordt. Artikel 49 van het Mediadecreet laat betaalde boodschappen van politieke partijen en hun kandidaten immers enkel toe tijdens de sperperiodes in aanloop naar de verkiezingen, terwijl de federale wetgeving juist aan de politieke partijen, hun kandidaten en derden (enkel) in die periode een verbod oplegt tot 'commerciële reclamespots' op radio en televisie.

De Sectorraad Media heeft daarom in bovengenoemd advies een herformulering van artikel 49 van het Mediadecreet voorgesteld. Daarbij werd er ook voor gekozen om een gewijzigd stelsel van gratis zendtijd voor politieke partijen via de VRT in de periode van 2 maanden voor de verkiezingen opnieuw in te voeren, inzonderheid om kleine en/of nieuwe politieke partijen de kans te geven om via radio en televisie hun politiek programma aan het publiek kenbaar te maken.

De VRM sluit zich aan bij de door de Sectorraad voorgestelde herformulering van artikel 49.

Volgende aanpassing wordt daarom voorgesteld:

- Wijziging van het opschrift van

DEEL III. - Radio-omroep en televisie, (..), TITEL II. - BEPALINGEN OVER OMROEPDIENSTEN

HOOFDSTUK IV. - Commerciële communicatie, boodschappen van politieke partijen en boodschappen van algemeen nut

Afdeling I.-Gebruik van commerciële communicatie en boodschappen van politieke partijen

- Vervanging van artikel 49 door:

"Het is de omroeporganisaties verboden om tegen betaling of soortgelijke vergoeding aan politiek mandatarissen of kandidaat-mandatarissen en aan politieke partijen zendtijd ter beschikking te stellen.

Dit verbod is niet van toepassing tijdens de sperperiode voor de verkiezingen zoals bepaald in de wetgeving betreffende verkiezingspropaganda en de financiering van politieke partijen.

De VRT stelt in een periode van 2 maanden voor de verkiezingen zendtijd ter beschikking aan politieke partijen. De Vlaamse regering bepaalt de duur en de voorwaarden betreffende het toewijzen van deze zendtijd".