Klacht tegen SBS Belgium (VIER, Comedy Kings – Alex Agnew ‘Unfinished Business’) ongegrond

Korte samenvatting van de beslissing

De VRM ontving een klacht voer het programma ‘Comedy Kings’ zoals uitgezonden op 2 april 2018 op VIER. Tijdens deze uitzending wordt de zaalshow ‘Unfinished Business’ (deel 1) van Alex Agnew getoond.

Volgens de klager “geeft dhr. Agnew goedkeurende commentaren op het beleid van Adolf Hitler en Nazi-Duitsland en ridiculiseert hij de vervolging en uitroeiing van de Joden in de Holocaust.”

De klager meent dat de uitspraken van dhr. Agnew niet alleen nodeloos kwetsend zijn voor de Joodse bevolkingsgroep, maar ook in strijd met de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog en eveneens “[aanzetten] tot antisemitisme, een vorm van rassenhaat”.

Bevoegdheid van de kamer

Als grond voor zijn klacht roept de klager vooreerst strijdigheid in van de betrokken passages met de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.

Voorts voert hij aan dat de passages getuigen van racisme, ze zetten aan tot antisemitisme, een vorm van rassenhaat, en nemen de Joodse bevolkingsgroep op de korrel, op een wijze zoals bij geen enkele andere bevolkingsgroep het geval is.

De bevoegdheid van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen is decretaal vastgelegd. De kamer is niet bevoegd om het onderdeel van de klacht te behandelen dat betrekking heeft op de vermeende schending van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.

Uit de bewoordingen van de klacht blijkt dat zij ook gesteund is op een vermeende schending van artikelen 38 en 39 van het Mediadecreet die wel tot de bevoegdheid van de kamer behoren.

Ten gronde

De kamer is van oordeel dat niet is aangetoond dat dhr. Agnew met de gewraakte uitlatingen de intentie had om bewust en kwaadwillig aan te sporen tot haat of gewelddadig gedrag tegenover Joden.

Evenmin is gebleken of aannemelijk gemaakt dat er bij SBS Belgium sprake is van enig opzet of intentie tot het aanzetten van haat of geweld, noch dat het uitgezonden programma van aard is om aan te zetten tot haat of geweld zoals bedoeld in artikel 38 van het Mediadecreet. Evenmin is door het uitzenden van dit programma sprake van discriminatie in de zin van artikel 39 van het Mediadecreet.

De kamer besluit bijgevolg dat SBS Belgium geen inbreuk heeft gepleegd op de bepalingen van het Mediadecreet. De klacht wordt bijgevolg ongegrond verklaard.

Mediadecreet

“Omroepactiviteiten mogen niet aansporen tot haat en geweld.”

“In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd.

Dit artikel is eveneens van toepassing op teletekst.”

“De vrijheid van meningsuiting is gewaarborgd voor omroepactiviteiten. De omroepactiviteiten zijn vrij en kunnen, onder voorbehoud van wat hierna is bepaald voor omroepdiensten, aan geen enkele vormvereiste of voorafgaande controle worden onderworpen"

“§ 3. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak over geschillen die gerezen zijn naar aanleiding van de toepassing van artikel 38, 39, 42, 44, 45, 72, 5°, artikel 176, 1°, en artikel 180, § 6.”

Partij 1:
J.M.D.
Partij 2:
NV SBS Belgium
Kamer:
Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
Datum publicatie: 28 september 2018
Beslissingsnummer:
2018-030
Type procedure:
Klacht