Mogen Vlaamse omroepdiensten politieke reclamespots uitzenden?
Algemeen geldt voor Vlaamse radio- en televisieomroeporganisaties en omroepdiensten dat zij steeds onafhankelijk moeten zijn van een politieke partij (zowel voor lineaire/zenders als niet-lineaire/op aanvraag, ongeacht de wijze of het platform waarop zij worden uitgezonden, dus ook via bijvoorbeeld Youtube of Instagram). Journaals en politieke informatieprogramma’s mogen niet worden gesponsord noch productplaatsing bevatten en informatievideo’s, mededelingen en video's met een algemeen informatieve inslag en alle informatieve video-onderdelen moeten worden verzorgd in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid.
Voor uitzendingen van politieke partijen die geen omroepdienst zijn, gelden deze vereisten niet.
Wat specifiek de mogelijkheden betreft voor Vlaamse omroepdiensten om betaalde spots of boodschappen voor politieke partijen uit te zenden, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen wat is toegestaan in normale periodes zonder verkiezingen en wat is toegestaan tijdens de sperperiodes voorafgaand aan de verkiezingen. Dit volgt uit het samenlezen van verschillende regelgeving.
Buiten de sperperiode
Buiten de sperperiode is de mediaregelgeving sinds 30 juni 2020 versoepeld, door opheffing van artikel 49 van het Mediadecreet. Het Mediadecreet bevat dus niet langer verbodsbepalingen over betaalde politieke boodschappen. Betaalde politieke boodschappen (in lineaire audiovisuele mediadiensten, audiovisuele mediadiensten op aanvraag en videoplatformdiensten) zijn hierdoor algemeen toegelaten.
Uiteraard moeten zij wel aan de algemene regels uit het Mediadecreet voldoen en steeds gemakkelijk als zodanig herkenbaar zijn.
Deze herkenbaarheidsverplichting geldt dus ook voor Vlaamse omroepdiensten op videoplatformdiensten of sociale media (bv. content creators, vloggers of influencers die met hun kanalen en profielen op o.m. YouTube of Instagram eigen inkomsten verwerven). Dit kan door het gebruik van een duidelijke vermelding “advertentie” of “publiciteit” aan het begin van de beschrijving of duidelijk leesbaar in beeld, de partner te ‘taggen’ en de ‘platform disclosure’-functionaliteit voor het gebruik van politieke commerciële communicatie te activeren.
Tijdens de sperperiode
Regionale, federale en Europese verkiezingen
Op 9 juni 2024 zijn er regionale, federale en Europese verkiezingen gepland.
De sperperiode voor de regionale, federale en Europese verkiezingen gaat in vanaf 9 februari 2024.
Tijdens de sperperiode blijven de algemene regels gelden, maar zijn er wel specifieke verbodsbepalingen, met name voor commerciële politieke reclamespots die worden uitgezonden op radio en televisie d.w.z. uitsluitend in lineaire omroepdiensten of zenders, ongeacht de wijze of het platform waarop zij worden uitgezonden, dus ook via bijvoorbeeld Youtube of Instagram. Dergelijk verbod is niet terug te vinden in het Mediadecreet, maar volgt uit de regelgeving met betrekking tot de verkiezingsuitgaven (zie koppelingen naar wetten verkiezingsuitgaven hieronder en meer bepaald telkens artikel 5, § 1, 5°, van de wetten).
- Wet van 4 juli 1989 inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven federale verkiezingen
- Wet van 19 mei 1994 inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven bij de verkiezing van het Europees Parlement
- Wet van 19 mei 1994 inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven bij de verkiezing van de Gewest- en Gemeenschapsparlementen
Lokale en provinciale verkiezingen
Op 13 oktober 2024 zijn er lokale en provinciale verkiezingen gepland.
Tot voor kort bestond er voor de sperperiode voorafgaand aan deze verkiezingen (dus vanaf 1 juli 2024) een verbod voor commerciële politieke reclamespots die zouden worden uitgezonden op radio en televisie (m.n. in lineaire omroepdiensten of zenders, ongeacht de wijze of het platform waarop zij worden uitgezonden, dus ook via bijvoorbeeld Youtube of Instagram).
Dit verbod werd echter opgeheven met ingang van 1 januari 2024. (zie koppelingen hieronder naar het Kiesdecreet, meer bepaald het verbod uit artikel 194, 5°, en het wijzigingsdecreet dat met artikel 70 het verbod opheft).