Korte samenvatting van de beslissing:
De onderzoekscel van de VRM heeft de online video’s van Fleur Heyerick op de platformdiensten Instagram en TikTok aan een onderzoek onderworpen, dit in de periode van 3 februari 2025 tot en met 28 februari 2025.
Het monitoringsonderzoek had betrekking op volgende profielen en kanalen:
- ‘fleur_heyerick’ (Instagram)
- ‘fleurheyerick1’ (TikTok)
Aanleiding voor het onderzoek waren indicaties dat commerciële communicatie niet gemakkelijk als zodanig herkenbaar werd gemaakt in eerdere door Fleur Heyerick online geplaatste video’s op deze platformen.
Reeds eerder (28 augustus 2024, 23 oktober 2024 en 10 december 2024) werd Fleur Heyerick gecontacteerd naar aanleiding van door haar online geplaatste video’s waarin commerciële communicatie niet gemakkelijk als zodanig herkenbaar werd gemaakt. Daarbij werd telkens duidelijk gewezen op de betreffende verplichtingen uit het Mediadecreet en werd ook verwezen naar de VRM-website voor meer informatie rond de regelgeving en meer bepaald het ‘Content Creator Protocol’ van de VRM.
Beslissing van de VRM:
Uit het onderzoeksrapport van de onderzoekscel van de VRM blijkt dat Fleur Heyerick beschouwd dient te worden als een Vlaamse omroeporganisatie die onderworpen is aan de verplichtingen uit het Mediadecreet, met name bij het aanbieden van commerciële communicatie. Fleur Heyerick biedt onder meer de volgende niet-lineaire televisiedienst aan: ‘fleurheyerick1’ (TikTok).
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat Fleur Heyerick tijdens de onderzochte periode drie video’s met commerciële communicatie online heeft geplaatst waarbij de drie elementen uit het CCP telkens niet cumulatief aanwezig waren.
In haar verweer bevestigt Fleur Heyerick dat er met betrekking tot de drie video’s in kwestie sprake is van commerciële communicatie. Zij erkent namelijk dat zij gratis producten heeft ontvangen van de betrokken merken. Bijgevolg is er sprake van het ontvangen van een voordeel. (of “soortgelijke vergoeding” zoals bedoeld in de definitie van commerciële communicatie in artikel 2, 5°, van het Mediadecreet).
Bij de drie betrokken video’s werd telkens de vermelding “Ad” toegevoegd, dit volstaat echter niet om de commerciële communicatie in deze video’s gemakkelijk als zodanig herkenbaar te maken in de zin van artikel 53 van het Mediadecreet. Een afkorting zoals “ad” is onduidelijk en geeft niet op een heldere wijze aan dat er sprake van een advertentie of commerciële communicatie.
Bij geen enkele video’ werd de ‘platform disclosure’-functionaliteit geactiveerd. De betrokken merken werden wel vermeld.
De VRM besluit dat op deze manier commerciële communicatie niet als dusdanig gemakkelijk herkenbaar werd gemaakt. Bijgevolg werden de bepalingen van artikel 53 van het Mediadecreet geschonden.
Bij het bepalen van de sanctie wordt rekening gehouden met het gegeven dat deze regelgeving vrij nieuw is voor content creators, influencers en vloggers (ook al werden zij reeds uitvoerig geïnformeerd) en dergelijke inbreuk voor het eerst bij VRM-beslissing wordt vastgesteld bij Fleur Heyerick.
De VRM besluit Fleur Heyerick te waarschuwen.