De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale omroeporganisaties (5 november 2016, 15u-18u), waaronder TV-Oost.
Tijdens de onderzochte periode wordt een sponsorboodschap uitgezonden voor een meubelzaak. Deze sponsorvermelding is niet conform de regelgeving.
Ontbreken sponsoridentificatie
Vooreerst blijkt de sponsorvermelding geen sponsoridentificatie te bevatten.
Artikel 91, 3°, van het Mediadecreet schrijft voor dat de kijkers duidelijk moeten worden gewezen op het bestaan van een sponsorovereenkomst. Een sponsorvermelding dient daartoe een duidelijk identificerend element te bevatten: een duidelijk logo en/of auditieve en/of geschreven tekst.
Tijdens de informatievergadering op 20 oktober 2014 betreffende commerciële communicatie heeft de VRM de principes overlopen die gelden bij uitzending van onder meer sponsorvermeldingen. Daarbij is met name gewezen op de noodzaak aan een sponsoridentificatie, gelet op het standpunt van de Europese Commissie, hierover.
Uit de beelden en het onderzoek blijkt dat de uitgezonden sponsorvermelding geen duidelijk identificerend element als sponsor bevat, wat door TV-Oost erkend wordt.
Aanzetten tot consumptie
De VRM stelt dat de decreetgever een onderscheid heeft willen maken tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap, die allebei vormen van commerciële communicatie zijn. Dit onderscheid wordt in de parlementaire voorbereiding bij het decreet van 29 juni 2007 als volgt verduidelijkt: “[…] Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan [de definitie van sponsoring], omdat deze niet aanzet tot consumptie.”
Uit de memorie van toelichting bij het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie blijkt dat de decreetgever ervoor gekozen heeft om de bepalingen over sponsoring zoveel mogelijk ongewijzigd te laten ten opzichte van de vorige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005. De decreetgever herhaalt het principe: “Sponsoring mag ook niet rechtstreeks tot het kopen of huren van goederen of diensten aanzetten. Het onderscheidend criterium is de boodschap, en niet de vorm van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor of van zijn producten of diensten, is toegestaan in de sponsorvermelding, omdat deze niet aanzet tot consumptie.”
In voorliggend geval gaat het volgens de VRM niet om een louter imago-ondersteunende boodschap of baseline van de sponsor in kwestie. De sponsorvermelding voor de desbetreffende zaak bevat duidelijk verkoopsbevorderende elementen. De sponsorboodschap is bijgevolg niet in overeenstemming met artikel 2, 41°, van het Mediadecreet.
Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat er telkens sprake is van een eerste inbreuk en dat TV-Oost maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden.
TV-Oost wordt gewaarschuwd voor de beschreven inbreuken op het Mediadecreet.