Verslag symposium VRM: Herziening van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (24 november 2015)

Op dinsdag 24 november 2015 organiseerde de Vlaamse Regulator voor de Media zijn jaarlijks symposium. Het onderwerp was de herziening van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (hierna: AVMD-Richtlijn).

Joris Sels, gedelegeerd bestuurder van de VRM, opende het symposium. In zijn welkomstwoord gaf hij een overzicht van het verloop van het symposium en stelde hij kort de verschillende panelleden voor.

Peter Sourbron, voorzitter van de algemene kamer van de VRM, gaf een inleidende toelichting bij de problematiek. Het Europees regelgevend kader, met name de AVMD-Richtlijn, dient als basis  voor de Vlaamse mediaregelgeving, zoals vastgelegd in het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie (hierna: het Mediadecreet).  Sinds de richtlijn in 2007 werd aangenomen, is het audiovisuele medialandschap aanzienlijk veranderd. Tussen juli en september 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging over de richtlijn georganiseerd rond de volgende thema’s:

  • de verruiming van het toepassingsgebied van de audiovisuele regelgeving naar nieuwe diensten en toepassingen om tot een ‘gelijk speelveld’ te komen;
  • de bescherming van de consument;
  • een versterking van de regels rond de verspreiding van haat en discriminatie;
  • een versterking van de bevordering van de Europese contentproductie;
  • de versterking van de vrijheid van de pluralistische media.

De Europese Commissie heeft op de openbare bevraging 424 reacties ontvangen, waarvan 29 antwoorden van Belgische actoren uit de audiovisuele sector. De ‘refit ‘oefening (Regulatory Fitness) dient in 2016 te leiden tot een aangepaste Richtlijn, maar wellicht zullen pas medio 2016 de eerste ontwerpteksten voor de herziening van de Richtlijn worden gepresenteerd. 

Na deze probleemstelling volgde een paneldebat, gemodereerd door VRT-journalist Marc Van de Looverbosch, met volgende sprekers:

  • Professor Peggy Valcke (KU Leuven – CITIP)
  • Steven Tas (Proximus – ETNO)
  • Koenraad De Ridder (Acht)
  • Professor Caroline Pauwels (iMinds – VUB)

Op de vraag van de moderator in hoeverre het onderscheid tussen lineaire en niet-lineaire uitzendingen moet behouden blijven, was  Caroline Pauwels van mening dat er momenteel geen level-playing field tussen de klassieke mediadiensten en nieuwe diensten en toepassingen is. Er lijkt haar een logisch verschil tussen beide te bestaan maar er bestaan ook veel grijze zones. Er is daarom nood aan meer definities, zoals bijvoorbeeld de definiëring van de redactionele verantwoordelijkheid.

Steven Tas was van mening dat er bij de herziening van de Richtlijn moet worden gezocht naar een evenwicht. De digitale economie evolueert razendsnel. De huidige regels zijn daarom niet meer afgestemd op de situatie waarmee we vandaag worden geconfronteerd. In plaats van een rigide systeem aan regels moet er worden gezocht naar een flexibel systeem. De regulatoren moeten voortdurend voeling houden met evoluerende situaties.

Peggy Valcke merkte op dat de internetspelers een grotere speelvrijheid hebben ten opzichte van de klassieke omroepen. De bevoegdheid van de regulatoren t.a.v. de internetspelers is beperkt. Er worden wel pogingen ondernomen stappen te zetten in de richting van een gelijke behandeling, om ook krantensites die audiovisuele content aanbieden regels op te leggen, zoals in Zweden is gebeurd.

Volgens Koenraad De Ridder is er geen nood aan meer regelgeving, wel integendeel aan minder regels. Er is er meer nood aan een aantal algemene basisprincipes, zoals bijvoorbeeld de regels van de mededinging. Hij heeft twijfels over het nut van specifieke mediaregelgeving.

Caroline Pauwels en Peggy Valcke wierpen op dat mededingingsregels niet alles kunnen opvangen, aangezien zij geen bescherming aan minderjarigen of bescherming tegen oproepen tot haat of geweld inhouden.

Hierop repliceerde Koenraad De Ridder dat mediaregelgeving inderdaad wel nog de inhoud van de uitzendingen moet kunnen regelen, zoals het behoud van een verbod op tabaksreclame en het bestrijden van haatboodschappen. De kwantitatieve beperkingen inzake de uitzending van commerciële communicatie zijn volgens hem wel achterhaald en daarom overbodig geworden.

Op de vraag van de moderator aan het panel of de regels rond de bescherming van minderjarigen moeten worden herzien, antwoordde Steven Tas dat er geen nood is aan meer gedetailleerde regels. Er is wel nood aan een harmonisering van bestaande regels.

Caroline Pauwels vestigde er de aandacht op dat bij de totstandkoming van de eerste richtlijn Televisie zonder Grenzen, er onmiddellijk overeenstemming was over de nood aan de regels rond de bescherming van minderjarigen. Het blijft nuttig het systeem van de leeftijdscategorieën en de voorafgaande waarschuwingen te behouden. Voorts verwees zij naar het belang van mediawijsheid- en geletterdheid.

Koenraad De Ridder verwees naar de uitzending van de serie ‘True blood’ tijdens de namiddag waaromtrent een procedure destijds werd opgestart voor de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM. Dit heeft geleid tot een informatiedag voor de audiovisuele sector om het gebruik van de settopbox met technische mogelijkheden voor de bescherming van minderjarigen te promoten en aan te bevelen.

Volgens Peggy Valcke moet de bescherming van minderjarigen steeds een gedeelde verantwoordelijkheid blijven waarin ook de ouders een rol hebben. Er bestaan inderdaad degelijke technische oplossingen maar niet alle ouders zullen vertrouwd zijn met het gebruik van het kinderslot. Zij verwees naar de rol die de dienstenverdelers hierin moeten spelen.  Steven Tas reageerde hierop door te stellen dat Proximus wel degelijk investeert in het verantwoord omgaan met internet en stuurt mensen naar de scholen die hieromtrent onderrichten. Het bedrijf biedt op deze manier een alternatief voor het opleggen van regels en het plaatsen van sloten op het internet.

Op de vraag van de moderator of de 12-minutenregel moeten behouden blijven, verwees Koenraad De Ridder naar het zelfregulerend effect: een omroeporganisatie die volgens de kijker teveel reclame uitzendt, zal minder worden bekeken. Het principe van de scheiding tussen redactionele content en commerciële communicatie moet wel bewaard blijven maar of een reclamebumper 2 of 3 seconden duurt heeft volgens hem geen belang. Koenraad De Ridder meent dat de sector afhankelijk is van willekeurige meningen, die niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Als de regelgeving meer wetenschappelijk onderbouwd is, zal deze minder worden aangevallen en meer worden gerespecteerd.

Peggy Valcke was van mening dat er wel een specifieke regelgeving op Europees niveau moet blijven bestaan om te vermijden dat er zenders actief worden die zich op de Vlaamse kijker richten, die het minder nauw nemen met de regelgeving rond commerciële communicatie. Zij verwees naar het belang van zelf- en co-regulering.

Als afsluiter van het panelgesprek werden nog een aantal vragen vanuit het publiek beantwoord, waarna de Vlaamse minister van Media Sven Gatz afrondde met een slotwoord.

De minister gaf een overzicht van de input die de Vlaamse Gemeenschap heeft gegeven n.a.v. de bevraging door de Commissie over de herziening van de AVMD-Richtlijn. Aandachtspunten zijn:

  • het is aangewezen dat lineaire en non-lineaire uitzendingen dezelfde regels moeten naleven;
  • nieuwe reclametechnieken moeten mogelijk blijven; het principe van het onderscheid tussen reclame en redactionele inhoud moet behouden blijven;
  • er moet worden gefocust op de bescherming van de minderjarigen;
  • spelers die niet gevestigd zijn in de EU , maar die gericht zijn op het publiek binnen de EU moeten kunnen worden geregistreerd;
  • belang van mediawijsheid;
  • de onafhankelijkheid van de regulatoren moet worden gegarandeerd. 

Het symposium werd beëindigd met een netwerkreceptie.