Op woensdag 7 december 2011 organiseerde de Vlaamse Regulator voor de Media het symposium 'Mediaconcentratie: kansen en bedreigingen in Vlaanderen'.
Joris Sels, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Regulator voor de Media, opende het symposium. In zijn welkomstwoord gaf hij een overzicht van het verloop van het symposium.
De probleemstelling werd geschetst door Eric Brewaeys, voorzitter van de algemene kamer van de VRM. Eric Brewaeys stond even stil bij het razendsnelle tempo waaraan de Vlaamse mediasector verandert. Zo verwees hij naar de recente actualiteit waarbij televisiezenders worden overgenomen, magazines verdwijnen en de op til zijnde ontslagen en reorganisaties binnen de Vlaamse mediasector. In de probleemstelling kwam ook de mediaconcentratie en de specifieke maatschappelijk bezorgdheid omtrent dit onderwerp aan bod. Daarbij haalde hij ook de verschillende actiemogelijkheden van de overheid aan.
Na deze probleemstelling volgde een paneldebat, gemodereerd door Knack-directeur Rik Van Cauwelaert, met volgende sprekers:
Mevrouw Peggy Valcke (KU Leuven-ICRI, Algemene kamer VRM)
De heer Benny Salaets (Telenet)
De heer Ernest Bujok (Concentra)
Mevrouw Kristel Vandenbrande (OIVO)
De heer Stefan De Keyser (voorheen SBS Belgium)
Als eerste onderwerp kwam de verkoop van VT4 en VijfTV aan bod en de mogelijke crossmediale voordelen die zo ontstaan. Stefaan De Keyser benadrukte daarbij dat in een dergelijk geval zeker crossmediale voordelen bestaan. Zo kan men via de verschillende mediakanalen promotie maken voor de eigen producten. Zo gebeurt het al dat radiozenders verwijzen naar de programma's die 's avond op televisie worden uitgezonden. Volgens De Keyser is een samenwerking tussen televisie, print en radio dan ook een echte opportuniteit. Ernest Bujok maakt echter een onderscheid tussen crosspromotie en crossmedialiteit. Bujok erkende het nut van crosspromotie maar stelde dat echte crossmedialiteit in Vlaanderen faalde.
Vervolgens kwam de impact van de recentste ontwikkeling op de reclame- en advertentiemarkt aan bod. Sommigen vragen zich namelijk af in welke mate de Vlaamse reclame- en advertentiemarkt wel voldoende groot is voor de omvangrijke Vlaamse televisiesector? Sommigen vrezen eveneens dat dure investeringen in kwaliteitsvolle programma's zoals fictie, nieuws en duiding op de helling zouden komen te staan. Kristel Vandenbrande was van mening dat dit scenario niet direct mag gelinkt worden aan de overname van VT4 en VIJFtv. De reclamesector en -investeringen zijn reeds langere tijd aan het evolueren. Klassieke reclameblokken zullen dan ook nog een tijdje blijven bestaan, en worden nu al aangevuld met andere reclamemogelijkheden. Ze deelt dan ook niet de vrees dat de Vlaamse kijker meer goedkope buitenlandse programma's en herhalingen zal moeten slikken.
Stefan De Keyser ijverde voor een nieuwe pax media tussen de verschillende spelers (televisiezenders, productiehuizen en operatoren) binnen de Vlaamse mediasector. Er komen namelijk heel wat bedreigingen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld Google TV. Ook andere panelleden sloten zich hierbij aan en wezen ook op de machtsverhouding tussen de zenders enerzijds en de operatoren anderzijds en de financiële relaties tussen beide partijen. In het debat brachten zowel de vertegenwoordigers van de omroepen als van de distributeurs hun argumenten naar boven. Peggy Valcke becommentarieerde dat misbruik van macht aangeklaagd kan worden bij de Raad voor de Mededinging.
Ernest Bujok ging ook in op de kostprijs van digitale televisie voor de gemiddelde Vlaming. Het gebruiksgemak voor de kijker is door digitale televisie toegenomen. De kijkers kunnen door 'ad skipping' op een eenvoudige manier reclame doorspoelen waardoor omroepen heel wat inkomsten mislopen. Aan dit hoger gebruiksgemak en aan de enorme hoeveelheid van beschikbare zenders hangt volgens Ernest Bujok ook een prijs vast. Wie die prijs niet wil betalen kan nog steeds terecht op het analoge aanbod. Kristel Vandenbrande pleitte hierop ook voor een goedkoop basisaanbod.
In het slotwoord gaf Rik Van Cauwelaert een round-up van de studievoormiddag. Hij concludeerde dat er op het vlak van mediaconcentratie bepaalde evoluties in het oog dienden te worden gehouden maar dat er in het algemeen geen probleem is m.b.t. de mediaconcentratie. Op het Vlaamse medialandschap zijn nog steeds veel verschillende spelers aanwezig, vaak elk met een eigen publiek. Hij verwees ook nog even naar het veranderde mediaconsumptiegedrag van jongeren. Jongeren kijken namelijk minder traditioneel televisie maar worden meer aangetrokken door de mogelijkheden van sociale media op dit vlak. Tot slot stelde hij dat degelijke informatie een steeds duurdere grondstof wordt. Deze tendens moet verder in de gaten gehouden worden, anders evolueren we in Vlaanderen naar twee soorten burgers: de geïnformeerden en de niet-geïnformeerden.