Inhoud van de klacht:
De VRM ontving een klacht tegen nv Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT). De klacht heeft betrekking op de aflevering ‘Trots’ van het programma ‘Casper en Emma’, uitgezonden via Ketnet. De afleveringen kunnen ook worden opgevraagd en bekeken via onder meer het VRT MAX-platform en de Ketnet Junior-app van VRT.
Als ouder van twee kleine kindjes is de klager van mening dat deze aflevering potentieel schadelijk is voor jonge kinderen en onterecht het label ‘Alle leeftijden’ heeft gekregen onder het ‘GoedGezien’-systeem. De klager is van mening dat de inhoud potentieel schadelijk is voor de geestelijke ontwikkeling van jonge kinderen en dat VRT onvoldoende maatregelen heeft genomen om te waarborgen dat minderjarigen deze inhoud niet te zien krijgen.
Hij vindt de thema’s die erin aan bod komen, verliefdheid en de ‘Pride’-symboliek, niet geschikt voor kleuters van 3-6 jaar. De klager meent dat deze leeftijdsgroep nog niet emotioneel of cognitief in staat is om concepten zoals romantische relaties of seksuele geaardheid te begrijpen. Het introduceren van deze thema’s kan leiden tot verwarring en vragen die niet passen bij hun ontwikkelingsfase, wat mogelijk hun geestelijke ontwikkeling schaadt.
De klager geeft aan zich ervan bewust te zijn dat het AL-label geen uitspraak doet over geschiktheid en wel over schadelijkheid. Hij is echter van mening dat de inhoud van deze aflevering potentieel schadelijk is. Het confronteert jonge kinderen met complexe maatschappelijke thema’s die buiten hun begripsvermogen liggen en dit kan leiden tot onnodige emotionele of morele verwarring.
Daarnaast meent de klager dat VRT onvoldoende maatregelen heeft genomen om ouders te informeren over de aanwezigheid van deze thema’s in de VRT-app. Er is geen waarschuwing of filteroptie om afleveringen met maatschappelijke inhoud te markeren, waardoor ouders niet kunnen voorkomen dat hun kinderen deze aflevering bekijken.
Beoordeling door de VRM:
De uitgangspunten voor de bescherming van minderjarigen bij het bekijken van lineaire en niet-lineaire televisiediensten, met de verplichtingen voor de televisieomroeporganisaties waarop de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen toezicht uitoefent, zijn opgenomen in artikel 42 van het Mediadecreet.
Daarin wordt als basisprincipe een relatief verbod voorgeschreven aan televisieomroeporganisaties om programma’s uit te zenden die “de lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling van minderjarigen zouden kunnen aantasten” (artikel 42, eerste lid, van het Mediadecreet). Programma’s met een potentieel schadelijk karakter, vaak afhankelijk van en verschillend per leeftijd, mogen enkel worden uitgezonden indien door de betrokken televisieomroeporganisatie is gewaarborgd dat minderjarigen, desgevallend onder een bepaalde leeftijd, deze normaliter niet te horen of te zien krijgen. Daarvoor moeten maatregelen worden genomen evenredig aan de mogelijke schade die het programma kan berokkenen. Het kan gaan om maatregelen bij de selectie van de tijd van uitzenden, instrumenten voor leeftijdscontrole of andere technische maatregelen.
Televisieomroeporganisaties moeten ook voldoende informatie verstrekken aan de kijkers over programma’s die de lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling van minderjarigen kunnen aantasten, door middel van een systeem dat het potentieel schadelijk karakter van de programma’s nader omschrijft (artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet).
De nadere voorwaarden en procedures over het verstrekken van informatie aan de kijker zijn vastgelegd door de Vlaamse Regering bij besluit van 19 januari 2024. Dit is op 30 september 2024 in werking getreden. Op basis ervan werd het classificatiesysteem ‘GoedGezien’ geïmplementeerd in de Vlaamse Gemeenschap.
Deze verplichtingen voor televisieomroeporganisaties met betrekking tot de bescherming van minderjarigen uit het Mediadecreet en het uitvoeringsbesluit zijn dus gekoppeld aan de potentiële schadelijkheid van programma’s voor minderjarigen. Aan het gegeven dat een programma niet, of net wel, geschikt of passend zou zijn voor kijkers van een bepaalde leeftijd worden geen decretale verplichtingen verbonden voor de televisieomroeporganisaties.
Bij de beoordeling van de voorliggende klacht gaat de kamer dan ook na of de aangeklaagde aflevering ‘Trots’ van de serie ‘Casper en Emma’, de lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling van minderjarigen zou kunnen aantasten, in de zin van artikel 42 van het Mediadecreet. In het bijzonder wordt onderzocht of dat het geval is voor kinderen onder de 6 jaar, zoals de klager aanvoert, doordat in de aflevering thema’s als verliefdheid en ‘Pride’ uitgebreid aan bod komen. De leeftijdsgeschiktheid valt niet binnen het toepassingsgebied van de vermelde bepalingen uit het Mediadecreet en het toezichtskader van deze kamer.
Om het potentieel schadelijke karakter te beoordelen vormt het classificatiesysteem ‘GoedGezien’, met inbegrip van de inhoudelijke categorieën van schadelijke inhoud die het hanteert (geweld, angst, seksuele inhoud, verslavende middelen, grof taalgebruik en negatieve beeldvorming), een belangrijke leidraad.
Door de behandeling van de thema’s verliefdheid en ‘Pride’, en met name ook de uitspraken van de juf waarnaar de klager heeft verwezen in zijn mondelinge toelichting, wordt in de aflevering wel in zekere zin geraakt aan kenmerken als ‘geslacht’ en ‘seksuele oriëntatie’, die op hun beurt in verband kunnen worden gebracht met de ‘GoedGezien’-categorie ‘negatieve beeldvorming’. Opdat er echter sprake zou kunnen zijn van potentieel schadelijke inhoud voor minderjarigen, is net de aanwezigheid van het ‘negatieve’ aspect van de beeldvorming vereist, waarbij groepen of individuen worden afgeschilderd als minderwaardig. Dit is zeker niet het geval in de voorliggende aflevering, die integendeel als boodschap heeft om geen vooroordelen te hebben en niemand uit te sluiten.
Het argument van de klager dat de inhoud te complex en verwarrend is voor kleuters en hun begripsvermogen te boven gaat én daardoor ook schadelijk is voor hun mentale en geestelijke ontwikkeling, wordt niet gevolgd. Kleuters zullen inderdaad vaak nog niet begrijpen wat ‘verliefdheid’ of ‘Pride’ net betekenen, er waarschijnlijk zelfs hun eigen invulling aan geven, maar dit impliceert niet dat zij hierdoor bijvoorbeeld een ongezonde nieuwsgierigheid voor seksualiteit zouden ontwikkelen. Een eerste kennismaking met dergelijke thema’s, in een voor het overige herkenbare context voor kleuters, zoals de setting van ‘Casper en Emma’, is dan ook niet schadelijk – en kan zelfs een belangrijke eerste basis leggen - voor hun verdere ontwikkeling.
Uit het voorgaande volgt dan ook dat in de aangeklaagde aflevering van ‘Casper en Emma’ geen elementen voorkomen die de lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling van minderjarigen zouden kunnen aantasten, in de zin van artikel 42 van het Mediadecreet. Het gebruik van de ‘Alle Leeftijden’-classificatie was dan ook gerechtvaardigd en VRT diende verder geen maatregelen te nemen om te waarborgen dat minderjarigen, en in het bijzonder kleuters, deze specifieke aflevering niet te zien zouden krijgen.
De voorliggende klacht is bijgevolg ongegrond.