Waarschuwing Telenet (stimuleringsregeling – beschikbaar stellen ‘Black Out’)

Korte samenvatting van de beslissing:

Op 27 maart 2017 wordt het coproductieproject ‘Black-out’ door de VRM erkend. Deze tiendelige Vlaamse misdaadserie werd door BV Telenet, samen met de VRT, in het kader van de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector ingediend.

De reeks wordt vanaf 14 september 2020 niet-lineair beschikbaar gesteld op het betalend streaming platform ‘Streamz’ (en ‘Streamz+’) van de BV Streamz en via het betalend on-demand aanbod ‘Streamz’ en ‘Streamz+’ van dienstenverdeler BV Telenet. Dit nog voordat deze lineair op televisie wordt uitgezonden.

Het feit dat de reeds on-demand wordt aangeboden vooraleer deze lineair door de omroeporganisatie in kwestie wordt uitgezonden gaat in tegen de ontvankelijkheidsvoorwaarde vermeld in artikel 6, 6°, a°, van het besluit van de Vlaamse regering van 21 maart 2014 betreffende de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector (het Uitvoeringsbesluit).

Evenmin strookt het met de goede toepassing van artikel 6, 6°, b), van datzelfde besluit dat elke voorafgaande uitzending door de dienstenverdeler van het coproductieproject aan de uitzending in open net verbiedt.

In de huidige stand van de regelgeving en zijn ratio legis lijken er volgens de VRM in het kader van de stimuleringsregeling dan ook geen voorafgaande uitzendingen van het coproductieproject in Vlaanderen mogelijk. Ook niet wanneer dit met de producent onderhandeld zou zijn. De VRM is van oordeel dat men via onderhandelingen niet kan afwijken van de duidelijke tekst van artikel 6, 6°, a), van het Uitvoeringsbesluit.

Artikel 6,6°, c), van het Uitvoeringsbesluit omschrijft de enige situatie waaronder de participerende dienstenverdeler een coproductieproject via een eigen platform mag aanbieden maar stelt daarbij als voorwaarde duidelijk dat dit hoe dan ook pas mogelijk wordt na de eerste lineaire uitzending in open net door de omroeporganisatie.

In dit geval heeft Telenet de reeks ‘Black Out’ minstens via haar eigen platform ‘Streamz’, voorheen ‘Play’, voorafgaand aan de lineaire uitzending ervan door de VRT aangeboden. Dit gaat niet alleen in tegen de voorwaarden van artikel 6, 6°, c), van het Uitvoeringsbesluit, maar Telenet maakt zich daardoor ook schuldig aan een uitzending voorafgaand aan de uitzending van het coproductieproject in open net, hetgeen expliciet verboden wordt door artikel 6, 6°, b), van het Uitvoeringsbesluit.

Ondanks het door de bevoegde minister geuite voornemen om de regelgeving te wijzigen en de exploitatiemogelijkheden meer te valoriseren, kan de VRM niet voorbij aan de vaststelling dat dit tot op heden nog niet is gebeurd. De VRM kan dan ook niet anders dan een inbreuk vaststellen op de vermelde regelgeving. In deze omstandigheden meent de VRM dat een waarschuwing een gepaste sanctie is.

Mediadecreet

Art. 184/1. § 1. Iedere dienstenverdeler die een of meerdere omroepdiensten van een of meerdere televisieomroeporganisaties die vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap, op lineaire of niet-lineaire wijze ter beschikking stelt van het publiek, neemt deel aan de productie van audiovisuele werken, ofwel onder de vorm van een financiële bijdrage aan de coproductie van audiovisuele werken, ofwel onder de vorm van een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw, opgericht bij het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse Regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds. Deze bijdrage wordt door het Vlaams Audiovisueel Fonds besteed aan Vlaamse, kwalitatieve onafhankelijke producties in reeksvorm, die tot stand komen in coproductie met de openbare omroeporganisatie van de Vlaamse Gemeenschap en/of de in Vlaanderen erkende en/of aangemelde televisieomroeporganisaties en waarover de Vlaamse Regering met het Vlaams Audiovisueel Fonds een beheersovereenkomst sluit.

De dienstenverdeler brengt het Vlaams Audiovisueel Fonds, de Vlaamse Regulator voor de Media en de Vlaamse Regering ieder jaar vóór 15 februari met een ter post aangetekende brief op de hoogte van de door hem gekozen vorm van deelname, bij gebrek waaraan hij geacht wordt gekozen te hebben voor participatie door middel van een financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds.

§ 2. De in § 1 vermelde financiële bijdrage aan coproductie neemt de vorm aan van
coproductieprojecten die voor beoordeling van de ontvankelijkheid en erkenning worden voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten met betrekking tot de procedure voor indiening van de coproductieprojecten alsook met betrekking tot de beoordeling van de ontvankelijkheid en de erkenning van deze coproductieprojecten. De Vlaamse Regering bepaalt tevens de nadere modaliteiten met betrekking tot de procedure voor de financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds.

§ 3. Het forfaitaire bedrag van de deelname van elke dienstenverdeler aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 3 miljoen euro per jaar. In afwijking daarvan kan de dienstenverdeler opteren voor een deelname voor een bedrag van 1,3 euro per abonnee in het Nederlandse taalgebied, berekend op grond van de meest recente en door de Vlaamse Regulator voor de Media aanvaarde gegevens die werden meegedeeld in uitvoering van artikel 182. Worden die gegevens niet adequaat aangeleverd, dan zal de forfaitaire bijdrage verschuldigd zijn.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden door de Vlaamse Regering jaarlijks geïndexeerd op basis van het prijsindexcijfer zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen,en dit voor het eerst in 2015. Hierbij wordt het prijsindexcijfer van januari in aanmerking genomen.

Een dienstenverdeler waarvan blijkt dat hij met toepassing van § 2 voor de betrokken periode onvoldoende investeringen in coproductieprojecten heeft voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media, is gehouden tot de financiële bijdrage, als bedoeld in § 1, aan het Vlaams Audiovisueel Fonds voor het volledige bedrag als bedoeld in die paragraaf zonder aftrek van de reeds voorgelegde investeringen.

Heeft de dienstenverdeler zijn keuze voor investering in coproductie van audiovisuele werken kenbaar gemaakt en is het tekort aan investering in coproductieprojecten te wijten aan de beslissing van de Vlaamse Regulator voor de Media dat een of meerdere coproductieprojecten niet ontvankelijk zijn of niet erkend worden overeenkomstig de procedure bedoeld in § 2, dan stort de dienstenverdeler het saldo van de totaal verschuldigde financiële bijdrage als bedoeld in § 1 aan het Vlaams Audiovisueel Fonds.

§ 4. Een participatie in een coproductie ter uitvoering van een andere wettelijke of reglementaire verplichting of die een ander wettelijk of reglementair voordeel met zich meebrengt, kan niet in rekening worden gebracht in het kader van de deelnameplicht, vermeld in dit artikel.

“Om in aanmerking te komen als vorm van bijdrage tot de productie van audiovisuele werken via een coproductie, moeten de coproductieprojecten aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoen:

(…)

6° de rechten van de participerende dienstenverdeler op de audiovisuele productie worden als volgt geregeld:

a) de gerealiseerde coproductieprojecten kunnen alleen lineair en alleen door een televisieomroeporganisatie in open net worden uitgezonden;

b) elke voorafgaande uitzending door de dienstenverdeler van het coproductieproject aan de uitzending in open net is verboden;

c) alleen nadat alle andere financiers hun investeringsbedrag, verhoogd met een marktconform rendement dat in casu bepaald wordt op 10% per jaar gekapitaliseerd, hebben gerealiseerd, kan de dienstenverdeler delen in de winst van het coproductieproject. In afwijking hiervan en in afwijking van punt 6° a), kan de dienstenverdeler verzaken aan deelname in de winst van het coproductieproject en in plaats daarvan kiezen voor een verplichting in hoofde van de televisieomroeporganisatie bedoeld in 6° a) om toe te laten dat het desbetreffende coproductieproject na de eerste lineaire uitzending in open net, voor een periode van 12 maanden via een eigen platform aangeboden kan worden, mits betaling van een marktconforme bijkomende financiële bijdrage.”

Partij 1:
VRM
Partij 2:
Telenet BV
Kamer:
Algemene kamer
Datum publicatie: 20 januari 2021
Beslissingsnummer:
2020-045
Type procedure:
Ambtshalve onderzoek