Over Water: waarschuwing voor VRT, geen inbreuk bij Telenet

Op 18 december 2018 werd publiek bekend gemaakt dat de VRT na de lineaire uitzending van de tweede aflevering van ‘Over Water’ op zondag 23 december 2018 alle afleveringen van de tiendelige reeks tegelijkertijd op aanvraag zou aanbieden via zowel Telenet als Proximus en het platform VRT NU en dit tot en met 31 december 2018. De geplande lineaire uitzendingen op één zouden daarnaast blijven doorlopen.

Naar aanleiding van deze publieke bekendmaking legt de onderzoekscel haar bevindingen aan de algemene kamer van de VRM voor.

Op 21 maart 2016 werd het coproductieproject ‘Over Water’ dat door Telenet in het kader van de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector (cfr. de toepassing van artikel 184/1 van het Mediadecreet) werd ingediend door de VRM erkend.

Productiehuis Panenka, Telenet en VRT schreven de VRM per brief dd. 13 oktober 2017 aan met de vraag te bevestigen of het preview-window van ‘Over Water’ kon worden verkocht aan Telenet.

De VRM oordeelde op 23 oktober 2017, op basis van artikel 6, 6°, b) van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014 betreffende de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector, vermeld in artikel 184/1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie (hierna : het Uitvoeringsbesluit), dat er geen preview-window kon toegestaan worden aan Telenet. Dit werd per brief van 26 oktober 2017 formeel meegedeeld aan de betrokken partijen.

Op 18 december 2018 volgt dan de publieke bekendmaking over de aanbieding op aanvraag zoals omschreven onder punt 1.

Volgens de onderzoekscel gaat dit initiatief in tegen artikel 6, 6°, a), van het Uitvoeringsbesluit vermits de platformen VRT NU en de on-demand-diensten van Telenet en Proximus niet-lineaire televisiediensten zijn. Volgens die bepaling kunnen de gerealiseerde coproductieprojecten alleen lineair en alleen door een omroeporganisatie in open net worden uitgezonden. 

In afwijking daarvan en met toepassing van artikel 6, 6°, c), van datzelfde besluit, kan een dienstenverdeler, die verzaakt aan deelname in de winst, kiezen voor een verplichting in hoofde van de omroeporganisatie om toe te laten dat het betrokken coproductieproject na de eerste lineaire uitzending in open net, voor een periode van twaalf maanden via een eigen platform kan worden aangeboden, mits betaling van een marktconforme bijkomende financiële bijdrage. Telenet gaf in het ingediende dossier aan voor deze afwijking te hebben gekozen.

 Volgens de onderzoekscel kan Telenet zich niet rechtmatig op deze uitzondering beroepen door te verwijzen naar de lineaire uitzending in open net van de eerste twee afleveringen van het coproductieproject, om de gehele reeks gedurende een korte periode reeds niet-lineair aan te bieden. 

De onderzoekscel is dan ook van oordeel dat zowel Telenet als de VRT een inbreuk hebben begaan tegen de toepassing van artikel 6, 6°, a), van het Uitvoeringsbesluit dat voorschrijft dat de gerealiseerde coproductieprojecten alleen lineair en alleen door een omroeporganisatie in open net kunnen worden uitgezonden.

Telenet zou daarenboven ook een inbreuk hebben begaan tegen de toepassing van artikel 6, 6°, b), van datzelfde besluit dat elke voorafgaande uitzending door de dienstenverdeler van het coproductieproject aan de uitzending in open net verbiedt.

Beoordeling door de algemene kamer:

De algemene kamer oordeelt dat er geen inbreuk is wat betreft Telenet.

Wat betreft VRT, oordeelt de VRM dat: 

Uit het onderzoek blijkt dat de VRT, na de lineaire uitzending in open net van de tweede aflevering van “Open Water”, alle overige acht afleveringen van het coproductieproject via VRT NU en via ‘Net Gemist’, en dus niet-lineair, ter beschikking heeft gesteld.

De VRM stelt vast dat dit niet beantwoordt aan artikel 6, 6°, a), van het Uitvoeringsbesluit volgens hetwelk het gerealiseerde coproductieproject alleen lineair en alleen in open net kan worden uitgezonden. Voor de beoordeling daarvan speelt het daarbij geen rol of de lineaire uitzendingen in open net reeds gestart waren of niet en of de ter beschikkingstelling kosteloos is gebeurd of niet. Het is een feit dat de VRT meerdere afleveringen van het gerealiseerde coproductieproject niet-lineair heeft aangeboden, terwijl die afleveringen pas later lineair werden uitgezonden. 

Het verweer dat een strikte interpretatie van artikel 6, 6°, a), van het Uitvoeringsbesluit catch-up tv niet meer zou toelaten terwijl de beheersovereenkomst dit nochtans aan de VRT oplegt, overtuigt niet. Een strikte interpretatie laat catch-up tv van alle andere uitzendingen door de VRT gewoon ongemoeid.

De VRM wil in haar interpretatie bovendien zelfs niet zo ver gaan dat de omroeporganisatie de reeds lineair in open net uitgezonden afleveringen van het coproductieproject niet in catch-up tv zou mogen aanbieden, ook al valt dergelijke dienst onder het label niet-lineaire televisiedienst. In het licht van de beoogde doelstelling van de regelgever is echter problematisch de combinatie van 1) het niet-lineair ter beschikking stellen van 2) afleveringen die nog niet lineair in open net waren uitgezonden. Zoals hoger uiteengezet benadeelt dergelijke werkwijze de rechten van dienstenverdelers die beroep willen doen op de afwijking van artikel 6, 6°, c), van het Uitvoeringsbesluit en dus ook de rechten van de productiehuizen.

De VRM ziet bovendien helemaal niet in hoe het kosteloos ter beschikking stellen van afleveringen van een gerealiseerd coproductieproces, de precaire financiële situatie van de omroeporganisaties en productiehuizen ten goede zou kunnen komen.

Uit het bovenstaande volgt dat VRT een inbreuk heeft begaan op artikel 6, 6°, a), van het Uitvoeringsbesluit door de afleveringen 3 tot en met 10 van het coproductieproject niet-lineair aan te bieden en vervolgens pas lineair uit te zenden.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat voor de eerste keer een inbreuk van deze aard wordt gesanctioneerd. Daarom is een waarschuwing in dit geval een gepaste sanctie.

Partij 1:
VRM
Partij 2:
BVBA Telenet en NV Vlaamse Radio- en Televisieorganisatie
Kamer:
Algemene kamer
Datum publicatie: 2 mei 2019
Beslissingsnummer:
2019-008
Type procedure:
Ambtshalve onderzoek