Klacht Piratenpartij tegen Stemtest 2014 (VRT) onontvankelijk verklaard

De VRM ontving een klacht van de Partij van de Arbeid (PVDA+) tegen NV VRT. De klacht heeft betrekking op de uitsluiting van PVDA+ uit 'Stemtest 2014'. Volgens PVDA+ werd zij niet in de stemtest opgenomen omwille van het feit dat de PVDA+ nog geen vertegenwoordigers heeft in de federale en regionale parlementen. PVDA+ meent dat deze uitsluiting in strijd is met het principe dat stelt dat alle programma's met een algemeen informatieve inslag en alle informatieve programmaonderdelen in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid moeten worden verzorgd (artikel 39 van het Mediadecreet).

De VRM ontving eveneens een klacht van de Piratenpartij tegen NV VRT. De klacht heeft betrekking op het niet opnemen van de Piratenpartij in 'Stemtest 2014'. De Piratenpartij meent te voldoen aan de selectiecriteria voor opname in de stemtest. Volgens de Piratenpartij is de conclusie dat de stemtest bestaat uit een arbitraire selectie aan partijen en is artikel 39 van het Mediadecreet geschonden.

Beoordeling door de VRM

Het discriminatieverbod en de verplichting tot onpartijdigheid zoals bedoeld in artikel 39 van het Mediadecreet zijn van toepassing op omroepdiensten. Omroepdiensten vormen een subcategorie binnen de ruimere categorie van omroepactiviteiten die het volledige Vlaamse bevoegdheidsdomein op het vlak van radio-omroep en televisie bestrijkt. De definitie van omroepdiensten is gebaseerd op de definitie van audiovisuele mediadiensten, zoals omschreven in de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Deze definitie is technologie-neutraal naar wat de gebruikte infrastructuur, netwerken of eindapparatuur betreft. Dit impliceert dat ook websites en andere online toepassingen onder het toezicht van de VRM kunnen ressorteren en binnen het toepassingsgebied van het Mediadecreet kunnen vallen, indien het omroepdiensten betreft (wat voor 'Stemtest 2014' niet het geval is).

Eén van de vereisten om van een omroepdienst te kunnen spreken is dat er programma's worden geleverd. Een programma wordt in het Mediadecreet omschreven als "een reeks bewegende beelden, al dan niet met geluid, of een reeks van klanken of geluiden, die een afzonderlijk element van een door een omroeporganisatie opgesteld schema of een catalogus vormt; voorbeelden van programma's zijn bioscoopfilms, sportevenementen, komische series, documentaires, kinderprogramma's en origineel drama."

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen beschouwt 'Stemtest 2014' niet als een programma in de zin van het Mediadecreet. Het gaat immers niet om een reeks bewegende beelden (te vergelijken met televisie), maar om een interactieve online internetapplicatie, waarbij de deelnemer stellingen moet beantwoorden. Het aanbieden van 'Stemtest 2014' wordt bijgevolg niet als een omroepdienst beschouwd.

Bijgevolg is de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen niet bevoegd om 'Stemtest 2014' te toetsen aan artikel 39 van het Mediadecreet. De ingediende klachten worden onontvankelijk verklaard.

Mediadecreet

“In dit decreet wordt verstaan onder: […]

26° omroepdienst :

a) een dienst als vermeld in artikelen 49 en 50 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, die valt onder de redactionele verantwoordelijkheid van de aanbieder van de dienst, met als hoofddoel de levering aan het algemene publiek van audiovisuele of auditieve programma's ter informatie, vermaak, educatie of met culturele inslag, via elektronische communicatienetwerken; en/of

b) de commerciële communicatie;

[…]"

“In dit decreet wordt verstaan onder: […]

31° programma : een reeks bewegende beelden, al dan niet met geluid, of een reeks van klanken of geluiden, die een afzonderlijk element van een door een omroeporganisatie opgesteld schema of een catalogus vormt;  voorbeelden van programma's zijn bioscoopfilms, sportevenementen, komische series, documentaires, kinderprogramma's en origineel drama;”

“In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd.

Dit artikel is eveneens van toepassing op teletekst.”

“§ 3. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak over geschillen die gerezen zijn naar aanleiding van de toepassing van artikel 38, 39, 42, 44, 45, 72, 5°, artikel 176, 1°, en artikel 180, § 6.”

Partij 1:
Piratenpartij
Partij 2:
NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie
Kamer:
Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
Datum publicatie: 16 juni 2014
Beslissingsnummer:
2014-026
Type procedure:
Klacht