Klacht Ambassade Sri Lanka tegen VRT : Uitspraak VRM

De VRM ontving een klacht van de Ambassade van Sri Lanka tegen de VRT m.b.t. een reportage over het einde van de burgeroorlog in Sri Lanka (uitgezonden in het programma 'Terzake' op 29 augustus 2012).

De door de VRT uitgezonden reportage is een bewerking van een oorspronkelijk door de Britse omroep Channel 4 uitgezonden documentaire ('Sri Lanka's Killing Fields'). Waar de oorspronkelijke documentaire 45 minuten duurt, werd deze door de VRT ingekort tot 20 minuten om binnen het format van 'Terzake' te kunnen worden uitgezonden.

De aanklacht

Volgens de Ambassade van Sri Lanka is de oorspronkelijke documentaire hoofdzakelijk gebaseerd op ongeverifieerde en niet-bevestigde videobeelden. Volgens de klager worden de Sri Lankaanse regering en de strijdkrachten in de documentaire in diskrediet gebracht, zonder dat ze door Channel 4, of in dit geval door de VRT, om hun standpunt werden gevraagd. De VRT is volgens de Ambassade van Sri Lanka zelf nog een stap verder gegaan door uit de oorspronkelijke documentaire de negatieve toeschrijvingen aan de Tamil Tijgers (LTTE) te verwijderen. 

De Ambassade van Sri Lanka meent dat de VRT zo de bepalingen van artikel 38 en 39 van het Mediadecreet geschonden heeft. Volgens de Ambassade van Sri Lanka bevat de reportage schokkende beelden die niet geschikt zijn voor minderjarigen, waardoor ook artikel 42 van het Mediadecreet niet zou zijn gerespecteerd.

De regelgeving

Artikel 38 van het Mediadecreet bepaalt "Omroepactiviteiten mogen niet aansporen tot haat en geweld".

Artikel 39 van het Mediadecreet bepaalt:
"In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd."

Artikel 42 van het Mediadecreet bepaalt:
"Lineaire televisieomroeporganisaties mogen geen programma's uitzenden die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen ernstig zouden kunnen aantasten, met name programma's waarin pornografische scènes of beelden van nodeloos geweld voorkomen. Deze bepaling geldt ook voor andere programma's die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, tenzij door de keuze van het tijdstip van uitzending of door technische maatregelen wordt gewaarborgd dat minderjarigen in het verzorgingsgebied of zendgebied de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren."

Beoordeling door de VRM

Discriminatie en onpartijdigheid

Het Mediadecreet stelt dat elke vorm van discriminatie tussen ideologische en filosofische strekkingen moet worden geweerd in de programma's.  De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM stelt vast dat in het voorliggende programma geen ideologische of filosofische strekkingen aan bod komen. In deze is artikel 39, eerste lid, van het Mediadecreet dan ook niet van toepassing.

Met betrekking tot de beoordeling van de onpartijdigheid is de bevoegdheid van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen beperkt tot het controleren of de informatieve programma's in een geest van politieke of ideologische onpartijdigheid worden verzorgd (dit overeenkomstig artikel 39, tweede lid, van het Mediadecreet). De kamer is van oordeel dat er geen bewijs is van een inbreuk op de verplichting van de VRT om informatieprogramma's te verzorgen in een geest van politieke of ideologische onpartijdigheid. De VRT heeft artikel 39, tweede lid, van het Mediadecreet dan ook niet geschonden.

Aansporen tot haat en geweld

De Ambassade van Sri Lanka voerde in de klacht ook aan dat de eenzijdige boodschap van de Terzake-reportage ook kan leiden tot haatgevoelens.

Artikel 38 van het Mediadecreet stelt echter dat omroepactiviteiten niet mogen aansporen tot haat en geweld.

Volgens de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen is het niet bewezen dat de VRT de intentie of het opzet had om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten of derden ertoe aan te sporen daden van haat of geweld te plegen. De kamer is dan ook van oordeel dat artikel 38 van het Mediadecreet niet geschonden werd.

Bescherming van minderjarigen

In een schrijven van 14 januari 2013 geeft de Ambassade van Sri Lanka (voor het eerst in deze procedure) ook nog aan te menen dat de reportage een inbreuk zou betekenen op artikel 42 van het Mediadecreet. Hiermee roept de klager een nieuwe rechtsgrond in. Aangezien de termijn om klacht in te dienen verstreken was op 14 januari 2013, is de klacht voor deze rechtsgrond onontvankelijk.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen beslist aldus dat de klacht van de Ambassade van Sri Lanka ontvankelijk doch ongegrond is wat betreft de mogelijke schending van artikel 38 en 39 van het Mediadecreet, en onontvankelijk voor wat betreft de mogelijke schending van artikel 42 van het Mediadecreet.

Mediadecreet

“Omroepactiviteiten mogen niet aansporen tot haat en geweld.”

“In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd.

Dit artikel is eveneens van toepassing op teletekst.”

“Lineaire televisieomroeporganisaties mogen geen programma's uitzenden die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen ernstig zouden kunnen aantasten, met name programma's waarin pornografische scènes of beelden van nodeloos geweld voorkomen.

Deze bepaling geldt ook voor andere programma's die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, tenzij door de keuze van het tijdstip van uitzending of door technische maatregelen wordt gewaarborgd dat minderjarigen in het verzorgingsgebied of zendgebied de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren.

Als dergelijke programma's ongecodeerd worden uitgezonden, moeten ze voorafgegaan worden door een akoestische waarschuwing of moeten ze gedurende de hele uitzending herkenbaar zijn aan een visueel symbool.

De bepalingen van het eerste en het tweede lid gelden ook voor aankondigingen van programma's die uitgezonden worden door lineaire televisieomroeporganisaties”.

Partij 1:
Ambassade Sri Lanka
Partij 2:
Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie
Kamer:
Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
Datum publicatie: 27 februari 2013
Beslissingsnummer:
2013-002
Type procedure:
Klacht