3.1. Algemene bespreking van de beslissingen

Commerciële communicatie vormt opnieuw het zwaartepunt in de beslissingen van de algemene kamer.

3.1.1. Beslissingen m.b.t. commerciële communicatie

Negentwintig beslissingen die de algemene kamer in 2014 heeft genomen, handelen over commerciële communicatie. De sancties waarmee de inbreuken werden gesanctioneerd, variëren van een waarschuwing tot administratieve geldboetes.

Drie beslissingen zijn na een ingediende klacht genomen. Twee klachten zijn ontvankelijk maar niet gegrond beoordeeld (beslissing 2014/021 – 2014/039).

De eerste klacht is behalve ontvankelijk ook gegrond verklaard (beslissing 2014/001).  De VRM ontving in deze zaak twee klachten (één klacht van de zaakvoerder van Piano’s Van Innis, één klacht van één van de oprichters van Piano’s Jacek & Svetlo BVBA) tegen het onrechtmatig promoten van bepaalde pianofirma’s op de VRT, dit ten nadele van de eigen firma. De klagers verwezen hiervoor onder andere naar de uitzending van ‘De Zevende Dag’ op Eén (10 november 2013 – met afsluitend optreden van Ozark Henry) en de uitzending van ‘Reyers Laat’ op Canvas (13 november 2013 – optreden van Celien en Margriet).

Tijdens de optredens komt het logo met de handelsnaam van piano’s ‘Maene’ verschillende malen in beeld, gaande van telkens 3 seconden vertoning tot uitschieters van 11 seconden voor de aflevering van ‘De Zevende Dag’ en 15 seconden in het geval van ‘Reyers Laat’.

Het feit dat de gefactureerde bedragen tussen piano’s Maene en de VRT aanzienlijk lager liggen dan wat vermeld staat op de website van de pianoleverancier en dat het logo met handelsnaam meerdere malen duidelijk in beeld komt, doet de VRM besluiten dat hoogstens een deel van de dienst tegen betaling werd geleverd terwijl minstens een deel van de dienst gratis werd geleverd in ruil voor het regelmatig in beeld brengen van het logo van de pianoleverancier.

De VRM is van oordeel dat in deze sprake is van productplaatsing. Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, mits naleving van enkele voorwaarden. Zo mag er in geval van productplaatsing geen overmatige aandacht zijn voor het product of merk in kwestie.

De VRM meent dat in dit geval wel degelijk sprake is van overmatige aandacht. De VRM is van oordeel dat de VRT de mogelijkheid had om de muzikale acts zo in beeld te brengen dat er minder aandacht voor het betrokken logo zou zijn. Bovendien ontbreekt ook de aanduiding voor productplaatsing aan het begin en einde van de desbetreffende programma’s.

De VRM legt VRT voor deze overtredingen een geldboete van 5.000 euro op. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het een zeer ernstige overtreding betreft, anderzijds wordt ook rekening gehouden met het gegeven dat de programma’s quasi live werden uitgezonden en de pianomarkt eerder een nichesegment is.

Twee beslissingen bestraffen de overschrijding van het toegelaten percentage zendtijd besteed aan televisiereclame- en telewinkelspots (beslissing 2014/008 – 2014/011).

Ook het niet naleven van de minimale duur van een telewinkelprogramma vormt tweemaal het voorwerp van een beslissing (beslissing 2014/023 – 2014/036).

De overige beslissingen kunnen worden onderverdeeld in drie grote groepen, in volgorde van grootte : regels in verband met productplaatsing (beslissing 2014/001 – 2014/002 – 2014/003 – 2014/006 – 2014/012 - 2014/016 – 2014/017 – 2014/018 – 2014/028 – 2014/040 – 2014/042 – 2014/051), sponsorboodschappen die aanzetten tot consumptie (beslissing 2014/006 – 2014/014 – 2014/022 – 2014/037 – 2014/041 – 2014/043 – 2014/046 – 2014/049 – 2014/050) en de herkenbaarheid van reclame en telewinkelen (2014/003 – 2014/005 – 2014/011 – 2014/015 – 2014/028 – 2014/034 – 2014/036).

De VRM blijft veel belang hechten aan de herkenbaarheid van commerciële communicatie. Of het nu gaat om een publi-reportage (beslissing 2014/015 – 2014/028 – 2014/036), een telewinkelprogramma (beslissing 2014/034), een reclamespot (2014/005 – 2014/011) of productplaatsing (beslissing 2014/003 – 2014/012 – 2014/028 – 2014/040), de VRM kijkt nauw toe of de commerciële communicatie duidelijk herkenbaar is voor de kijker. Bovendien tilt de VRM hier ook zwaar aan recidive.

Zo stelde de VRM tijdens een controle van VIJF vast dat buiten het reclameblok een individuele spot werd uitgezonden. De spot is samengesteld uit verschillende fragmenten van films die via VIJF worden uitgezonden en ook verschillende fragmenten uit een bedrijfsfilm van Neuhaus (met beelden van gesmolten chocolade, geschenkdozen met pralines, close-up van praline met Neuhaus-monogram, …). De spot eindigt met de auditieve boodschap: ‘Schenk in stijl. Neuhaus’. De fragmenten die uit de bedrijfsfilm van Neuhaus afkomstig zijn en de vermeldingen nemen minstens 20 seconden in beslag van de totale duurtijd van 45 seconden.
Het Mediadecreet stelt dat reclame duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud (programma’s). Reclame moet aan de hand van visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen van andere onderdelen van het programma worden gescheiden. De VRM stelt echter vast dat de desbetreffende spot niet in het reclameblok werd uitgezonden maar daarbuiten. Doordat de desbetreffende spot als reclamespot moet worden beschouwd, wordt ook het maximaal toegelaten aandeel aan televisiereclame per klokuur overschreden waardoor VIJF in de onderzochte periode ook meer dan 12 minuten reclame per klokuur blijkt uit te zenden.
Omdat SBS Belgium in het verleden voor nagenoeg identieke feiten werd gesanctioneerd (beslissing 2012/023 : 25.000 euro boete voor ICI Paris XL-spot op VijfTV), legt de VRM een geldboete van 30.000 euro op (beslissing 2014/011).

Overmatige aandacht blijft bij productplaatsing een aandachtspunt (beslissing 2014/001 – 2014/002 – 2014/006 – 2014/051).

De VRM controleerde de uitzending van het programma ‘Hotel M’ (20 augustus 2014, Eén). In het programma is Tanja Dexters één van de centrale gasten. Aanleiding is de lancering van haar eigen ontworpen kledinglijn.

Tijdens het programma worden verschillende collectiestukken becommentarieerd. In het programma zijn ook drie modellen aanwezig die de collectiestukken showen. De merknaam van de kledinglijn wordt tijdens het gesprek door de presentator (Marcel Vanthilt) en de gaste herhaaldelijk en nadrukkelijk auditief vermeld (minstens 10x). De collectiestukken blijven tijdens het gesprek doorlopend in beeld. In totaal worden ongeveer zes minuten besteed aan de collectie onder de benaming ‘Dexters’. Zowel de presentator als de gaste zijn zeer lovend over de ontwerpen, collectie en de merknaam. Hierdoor overschrijdt de VRT de limieten van aandacht die in geval van productplaatsing aan het product in kwestie mag worden besteed.

Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, dit onder specifieke voorwaarden. Zo mogen de producten of diensten in kwestie geen overmatige aandacht krijgen. Er mag ook niet rechtstreeks worden aangespoord tot de aankoop of huur van goederen of diensten, in het bijzonder door die producten of diensten specifiek aan te prijzen.

De VRM besluit de VRT voor deze overtreding van de regels m.b.t. productplaatsing een geldboete van 5.000 euro op te leggen (beslissing 2014/051).

In vergelijking met voorgaande jaren heeft de VRM een heel aantal beslissingen genomen omtrent sponsorboodschappen die niet beantwoorden aan de definitie van sponsoring omdat in de boodschap werd aangezet tot consumptie. 

3.1.2. Beslissingen die niet handelen over commerciële communicatie

In 2014 hadden slechts veertien zaken niet te maken met commerciële comunicatie.

Er zijn twaalf beslissingen genomen in radio-gerelateerde zaken, waaronder twee intrekkingen van de erkenning van lokale radio-omroepen die niet meer uitzenden en dus geen gebruik meer maken van de hen toegewezen zendmogelijkheden (beslissing 2014/031 – 2014/033). Voorafgaand aan één van beide intrekkingen, is één aanvraag tot het bekomen van een zendvergunning niet ingewilligd wegens het niet inpasbaar zijn in het frequentieplan (beslissing 2014/019).

Drie procedures die ambtshalve zijn opgestart, zijn stopgezet omdat de betrokken lokale radio-omroeporganisaties de uitzendingen heropgestart hebben (beslissing 2014/029 – 2014/030 – 2014/032). 

De zes overige beslissingen handelen over lokale radio-omroeporganisaties die niet conform hun zendvergunning hebben uitgezonden. Daarvan zijn vijf beslissingen ambtshalve genomen (beslissing 2014/004 – 2014/044 – 2014/045 – 2014/047 – 2014/048) en één beslissing na een ingediende klacht (beslissing 2014/007). De klacht is gericht tegen drie afzonderlijke lokale radio-omroeporganisaties. Tegen één van die omroeporganisaties is de klacht ongegrond verklaard.    
Alle inbreuken worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete. De hoogte van die boete varieert daarbij van vijfhonderd tot vijftienhonderd euro.

In een andere zaak benoemt de VRM de leden van de beoordelingscommissie, die wordt opgericht in het kader van de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector (beslissing 2014/013). Artikel 184/1 van het Mediadecreet [10] verplicht dienstenverdelers deel te nemen aan de productie voor audiovisuele diensten. De coproductieprojecten worden voor beoordeling van de ontvankelijkheid en de erkenning aan de VRM voorgelegd. In uitvoering van dat artikel [11] moet de VRM een beoordelingscommissie benoemen waarvan zij het niet-bindend advies dient in te winnen voor de erkenning van de ontvankelijke coproductieprojecten.       

Een laatste zaak betreft een procedure waarbij de drie grote televisieomroeporganisaties VRT, MEDIALAAN en SBS Belgium gezamenlijk een klacht indienen tegen Right Brain Interface wegens vermeende schending van artikel 180 van het Mediadecreet door deze laatste bij het aanbieden van Bhaalu.

De drie omroeporganisaties voeren aan dat Right Brain de kijkers/eindgebruikers een dienst aanbiedt onder de naam ‘Bhaalu’, met functionaliteiten die het mogelijk maken om lineaire televisieomroepprogramma’s op een (near-)live, uitgestelde, verkorte of gewijzigde wijze te bekijken, zonder de vereiste toestemming van de betrokken televisieomroeporganisaties.

Alvorens de VRM zou kunnen besluiten dat artikel 180 van het  Mediadecreet geschonden is, moet de VRM uitmaken of Right Brain Interface als dienstenverdeler gekwalificeerd kan worden en aldus de bepalingen van artikel 180 van het Mediadecreet dient na te leven.

Hoewel Right Brain Interface van oordeel is dat zij niet als dienstenverdeler beschouwd kunnen worden omdat zij geen (omroep)dient leveren, heeft de VRM anders geoordeeld waarbij Right Brain Interface gewaarschuwd wordt en het bevel krijgt de overtreding stop te zetten. 
Gezien de technische complexiteit van deze zaak zijn hierin drie beslissingen genomen waarvan twee in 2014 : de aanstelling van een deskundige om de werking van Bhaalu technisch te beschrijven (beslissing 2014/024), en de verlenging van de termijnen enerzijds voor het meedelen van opmerkingen door de partijen op het voorlopig deskundigenverslag en anderzijds voor het indienen van het eindverslag door de deskundige (beslissing 2014/038).
De eindbeslissing is de eerste beslissing van 2015 geworden (beslissing 2015/001).


[10] Ingevoegd bij decreet 17 januari 2014 tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie, houdende invoering van een stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector, BS 12 februari 2014.

[11] Besluit 21 maart 2014 van de Vlaamse Regering betreffende de stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector, vermeld in artikel 184/1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie, BS 3 april 2014.