Klacht tegen ‘Het Journaal’ (VRT – ÉÉN) ongegrond

De VRM ontving een klacht m.b.t. ‘Het Journaal’ (16 augustus 2016, 19u – ÉÉN).

Het voorwerp van de klacht betreft het gebruik van de term moslimterreur”.  Deze uitdrukking wordt door het nieuwsanker gehanteerd tijdens het nieuwsitem over het buitenlandsbeleid van  Donald Trump, toenmalig presidentskandidaat voor de Republikeinen.

De klager dient zijn klacht in als voogd van ‘niet-begeleide minderjarige vreemdelingen’. Hij is van oordeel dat het vermelden door het VRT-nieuwsanker van de term “moslimterreur”, terwijl het gaat om “IS-terreur”, “een flagrante discriminatie inhoudt ten opzichte van de moslimgemeenschap in het algemeen en zijn moslim-pupillen in het bijzonder”.

Het discriminatieverbod uit artikel 39, eerste lid, van het Mediadecreet houdt in dat elke vorm van discriminatie tussen ideologische en filosofische strekkingen moeten worden geweerd in de programma’s en er een evenwicht moet zijn in het behandelen van verschillende filosofische of ideologische strekkingen of opiniestromingen in de programma’s.

Bij de toetsing van een uitzending aan artikel 39, eerste lid, van het Mediadecreet moet de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen nagaan of de gemaakte inhoudelijke keuzes op een redelijke en objectieve manier kunnen worden verantwoord, zonder zich evenwel in de plaats van de omroeporganisatie te stellen.

De kamer besluit dat het geenszins de bedoeling was van VRT om te suggereren dat een hele geloofsgemeenschap verantwoordelijk zou zijn voor terreurdaden die in naam van de Islam worden gepleegd of dat alle moslims als terroristen zouden moeten worden beschouwd.

Bij het gebruik van de term – die slechts één keer voorkomt in de uitzending - verwijst het VRT-nieuwsanker niet alleen uitdrukkelijk naar de inhoud van de toespraak van Donald Trump, die het zelf heeft over “radicaal islamitisch terrorisme”. Ook uit de bewoordingen die daarnaast nog in het nieuwsitem worden gehanteerd, komt naar voren dat terreur wordt bedoeld van “mensen met extremistische ideeën”. Enkele keren wordt in dit verband ook naar “terreurgroep IS” en “de strijd tegen IS” verwezen.

De kamer besluit dan ook dat de keuze van VRT om het woord “moslimterreur” te gebruiken alleen ingegeven is om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de inhoud. Er is aldus een redelijke en objectieve verantwoording. De klacht is bijgevolg ongegrond

Mediadecreet

“In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd.

Dit artikel is eveneens van toepassing op teletekst.”

“§ 3. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak over geschillen die gerezen zijn naar aanleiding van de toepassing van artikel 38, 39, 42, 44, 45, 72, 5°, artikel 176, 1°, en artikel 180, § 6.”

"§ 2. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak, hetzij ambtshalve wat betreft het toezicht op artikel 42 en artikel 176, 1°, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, hetzij naar aanleiding van een klacht die op straffe van onontvankelijkheid ingediend is uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de uitzending van het programma door eenieder die blijk geeft van een benadeling of een belang".

"Om ontvankelijk te zijn, moet een bij de Regulator ingediende klacht aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° ingediend zijn uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht;

2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de klager vermelden;

3° het belang bij het indienen van de klacht aangeven, behalve als het gaat om een klacht met betrekking tot de bepalingen over commerciële communicatie of boodschappen van algemeen nut;

4° het onderwerp van de klacht aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop ze steunt en met vermelding van de persoon tegen wie de klacht is gericht. Als de klacht betrekking heeft op een radio- of televisieprogramma, moet de uitzending waartegen wordt opgekomen worden aangewezen met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgehad;

5° ondertekend zijn door de klager. Als de klacht uitgaat van een rechtspersoon, wordt ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

[...]"

Partij 1:
F.H.
Partij 2:
NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie
Kamer:
Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
Datum publicatie: 16 november 2016
Beslissingsnummer:
2016-051
Type procedure:
Klacht