5.1. Mediaconcentratie

5.1.1. Wettelijk kader

De toezichthouder heeft in het Mediadecreet de opdracht gekregen om concentraties in de audiovisuele en geschreven media in kaart te brengen. Verschuivingen en evoluties binnen de Vlaamse mediasector moeten worden geregistreerd en gesignaleerd. Eigendomsstructuren en marktaandelen van de verschillende mediaspelers vormen daarbij het uitgangspunt voor verdere analyse.  

5.1.2. Werkwijze

Informatieverzameling

In het kader van deze opdracht werd in 2007 een instrumentarium uitgewerkt voor het systematisch verzamelen van relevante data. In eerste instantie werd getracht alle bedrijven te identificeren die instaan voor of verbonden zijn met het Vlaamse media-aanbod. Vertrekkende vanuit de erkende televisie- en radio-omroepen werd de lijst van mediaondernemingen aangevuld met andere bedrijven zoals krantengroepen, distributeurs, telecomoperatoren en reclameregies.

Dankzij een samenwerking met de Vlaamse coördinatiecel e-government kunnen de financiële gegevens van de betrokken ondernemingen uit de Verrijkte Kruispuntenbank voor Ondernemingen overgenomen worden.

Mediadatabank

Al deze gegevens werden gestructureerd en in een eigen databank gegoten die het uitgangspunt vormt voor verder onderzoek naar mediaconcentratie in Vlaanderen. De “mediadatabank” is een relationele databank opgebouwd rond het unieke KBO-nummer. De databank stelt de toezichthouder in staat om op regelmatige en gestructureerde wijze relevante rapporten op te stellen. Ondertussen is het bestand gestoffeerd met gegevens die vijf jaar teruggaan in de tijd.

Rapportering 2013

Sinds eind 2008 publiceert de VRM jaarlijks een rapport over mediaconcentratie in Vlaanderen. In november 2013 werd het rapport “Mediaconcentratie in Vlaanderen 2013” gepubliceerd.

Om evoluties in de tijd mogelijk te maken, bleef de structuur van het rapport grotendeels gelijk aan die van de vorige versies. In een eerste hoofdstuk wordt de Vlaamse mediasector afgebakend. Sinds het opstellen van het rapport 2012 wordt op het einde van dit hoofdstuk extra aandacht besteed aan de toenemende  crossmedialiteit en convergentie. In hoofdstuk 2 wordt nagegaan hoe de in hoofdstuk 1 beschreven spelers zich tot elkaar verhouden en hoe ze eventueel kunnen gerekend worden tot een bepaalde mediagroep. In een derde hoofdstuk ten slotte, worden een aantal indicatoren voorgesteld waarmee de eigenlijke concentratie gemeten wordt.

In het rapport 2013 stelde de VRM heel wat (concentratie)bewegingen vast binnen de Vlaamse mediasector.  Deze hadden betrekking op zowel horizontale, verticale als crossmediale integratie. Dit maakt een verhoogde waakzaamheid voor het beleid voor voldoende diversiteit in de berichtgeving noodzakelijk.

Toegankelijke tekst mediaconcentratie

In het kader van media-educatie werd, in samenwerking met het Departement Onderwijs van de Vlaamse overheid, een toegankelijke tekst gemaakt rond mediaconcentratie. De tekst is opgevat zodat deze door leerkrachten / docenten kan worden gebruikt in bepaalde lessen. Drie vragen vormen het uitgangspunt in de toegankelijke tekst: Waarom willen we weten of er mediaconcentratie is? Wat is mediaconcentratie en hoe kunnen we mediaconcentratie meten? Hoe staat het met de mediaconcentratie in Vlaanderen?.

De tekst is op 22/10/2013 op klascement, de portaalsite voor leerkrachten, geplaatst. De tekst kan ook geraadpleegd worden op de website van de VRM

Kennisdeling met SARC en FOD Economie wat betreft informatie over de transparantie van intellectuele rechten.

Het topic van de  intellectuele rechten die gelden in de televisiewaardeketen genoot in 2013 de aandacht van allerlei instanties. De VRM werd hierover in de loop van 2013 zowel door de Sectorraad Media als door de Dienst controle op de Auteursrechtenverenigingen van de FOD  Economie gecontacteerd. Er werd gevraagd om medewerking te verlenen aan initiatieven rond de transparantie van intellectuele rechten.

De VRM publiceert informatie die deels overeenstemt met het opzet. Andere informatie waarover de VRM beschikt kon gezien de vertrouwelijke aard niet vrijgegeven worden. De methodiek die gehanteerd werd om deze informatie te verzamelen kon wel gedeeld worden.