9.1. Beslissingen genomen na een bij de VRM ingediende klacht

A. Klacht tegen een radio-omroeporganisatie

De VRM ontving in 2011 geen klachten tegen een radio-omroeporganisatie.

 

B. Klacht tegen een televisieomroeporganisatie
 

 

1. Zaak Bart Tommelein en Carl Decaluwe tegen NV VRT - 2011/015

Op 23 mei 2011 ontving de Vlaamse Regulator voor de Media een klacht van Vlaams Volksvertegenwoordigers Bart Tommelein en Carl Decaluwe. De klacht had betrekking op het programma ‘Tournée Générale’ (VRT).

Het tweede seizoen van Tournée Générale liep op Eén van 19 januari 2011 tot en met 23 maart 2011.

Artikel 220, § 1, van het Mediadecreet stelt dat de algemene kamer van de VRM uitspraak kan doen op basis van een ingediende klacht. Om ontvankelijk te zijn moet de klacht zijn ingediend uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht.

De algemene kamer van de VRM besluit dat niet voldaan is aan deze voorwaarde, bijgevolg wordt de klacht onontvankelijk verklaard. 

 

2. Zaak P.G. tegen NV Bites Europe - 2011/017

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM ontving een klacht van P.G. over de uitzending van het programma ‘True Blood’ op ‘Acht’ (zondag 1 mei 2011, omstreeks 18u20). De aflevering bevatte beelden van een vastgeketende man in een kerker, die zich te midden van afgehakte ledematen en dode lichamen probeert te bevrijden.

De VRM is van oordeel dat de uitgezonden aflevering schade kan toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van de minderjarige overeenkomstig artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet. Dergelijke programma's mogen niet worden uitgezonden door lineaire televisieomroeporganisaties tenzij door de keuze van tijdstip van uitzending of door technische maatregelen wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet kunnen zien of beluisteren.

Aangezien de beelden in de vroege avond zijn uitgezonden moet via technische maatregelen worden gewaarborgd dat minderjarigen dit programma normaliter niet kunnen bekijken. De technische maatregelen die door NV Bites Europe werden genomen in de vorm van het meesturen met het programma van een leeftijdscode biedt volgens de VRM in deze zaak geen waarborg dat minderjarigen het programma normaliter niet kunnen bekijken.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de Vlaamse Regulator voor de Media heeft beslist dat NV Bites Europe een inbreuk heeft gepleegd op de bepalingen van artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet. Er werd echter besloten om geen sanctie op te leggen, dit aangezien NV Bites Europe in haar verweer aangaf te willen meewerken aan een informatiecampagne om de technische beveiligingsmaatregelen meer bekendheid te geven. 

 

3. Zaak P.L. en VRM tegen NV Vlaamse Media Maatschappij - 2011/021

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM ontving een klacht van een kijker tegen de film ‘Ken Park’ zoals uitgezonden op JIM, 3 juli 2011 – 20u30. In de film komen frequente seksuele handelingen voor waarbij erogene zones langdurig in close-up getoond worden. Ook de in de film getoond geweldscènes zijn zeer indringend en nadrukkelijk aanwezig.

'Jonge kinderen kunnen de getoonde heftige seksuele handelingen nog niet interpreteren, waardoor misverstanden mogelijk zijn die jonge kinderen angstig en ongemakkelijk doen voelen of onzeker maken over volwassenen in hun omgeving. De ontwikkeling van seksualiteit is leeftijdsgebonden en het is daarom belangrijk dat de informatie die wordt verstrekt ook leeftijds- en ontwikkelingsadequaat is. Ook geweld op televisie kan verschillende schadelijke gevolgen hebben voor minderjarigen, zoals het aanwakkeren van agressie of het leiden tot afstomping voor geweld',zo meent de VRM.

Het Mediadecreet bepaalt dat lineaire televisieomroeporganisaties geen programma's mogen uitzenden die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijk of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, tenzij door de keuze van het tijdstip van uitzending of door technische maatregelen wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren.

Volgens de VRM is niet gewaarborgd dat minderjarigen de film normaliter niet zouden zien. Aangezien het op de dag van de uitzending (3 juli 2011) zomervakantie was, waren vele kinderen om 20u30 nog niet naar bed.  JIM had dus, op een uur waarop een breed publiek kan bereikt worden, de nodige voorzorgen kunnen en moeten nemen om geen leeftijdsinadequate beelden uit te zenden die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.  Aangezien de televisieomroep de beelden reeds om 20u30 uitzond, had deze via technische maatregelen moeten waarborgen, dat minderjarigen het programma normaliter niet konden bekijken. Dat is echter niet gebeurd.

De VRM besluit dan ook dat hier sprake is van een inbreuk op het Mediadecreet. Gelet op de aard en de ernst van de inbreuk en het feit dat VMMa reeds in het verleden inbreuken heeft begaan tegen deze bepaling van het Mediadecreet legt de VRM een boete van 12.500 euro op. 

 

4. Zaak van NV VMMa tegen NV VRT - 2011/030

De Vlaamse Regulator voor de Media ontving een klacht van de NV Vlaamse Media Maatschappij tegen de openbare omroep VRT omdat deze het sportgedeelte uit haar ‘Journaal’ knipt om dit als afzonderlijk fragment aan te bieden op Videozone, een dienst verspreid via internet, die onder meer toegankelijk is via de website sporza.be. In de Videozone bevinden zich fragmenten van het VRT-Journaal waarin onder andere korte berichtgeving verwerkt is (in casu korte wedstrijdverslagen uit Jupiler Pro League).

De NV Vlaamse Media Maatschappij bezit exclusieve rechten op de samenvattingen van de wedstrijden uit de Jupiler Pro League en vindt zich benadeeld door het feit dat deze fragmenten op die wijze beschikbaar worden gesteld.

De klacht werd door de toezichthouder onderzocht. De VRM stelt dat de VRT artikel 124, §4, van het Mediadecreet schendt, dat stelt:

“Het is toegestaan dat dezelfde programma’s waarin korte nieuwsverslagen volgens de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, zijn verwerkt, en die de omroeporganisaties lineair heeft uitgezonden, eveneens door dezelfde omroeporganisatie op aanvraag wordt aangeboden.’

Volgens de VRM blijkt uit de voorbereidende werken duidelijk dat de decreetgever beoogde dat omroeporganisaties een programma dat al lineair werd uitgezonden en korte nieuwsverslagen bevat, ook op aanvraag kunnen aanbieden, zij het dat het gaat om hetzelfde, identieke en integrale programma. Dit was hier niet het geval aangezien het oorspronkelijk uitgezonden programma bewerkt werd en ingekort en feitelijk overeenstemt met een nieuw businessmodel op aanvraag op basis van fragmenten.

De VRM waarschuwt de VRT wegens het op aanvraag aanbieden van afzonderlijke sportfragmenten uit het Journaal waarin korte berichtgeving is verwerkt, en beveelt  de overtreding stop te zetten. 

 

5. Zaak V.M. tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2011/033

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM ontving een klacht tegen het taalgebruik in het programma ‘De Elfenheuvel’ op Ketnet.

Volgens de klaagster werd in het programma ongepaste taal gebruikt op een moment dat jonge kinderen naar televisie kijken. De klaagster was geschokt toen het personage Kyan in een ruzie met zijn vader "fuck off" riep. Ze beklaagt zich eveneens over het gebruik van het woord "trut" door het personage Maud en over een scène waarin Maud en Kyan te suggestief kussen terwijl het lied "sex is in the air tonight" wordt gespeeld.

Om ontvankelijk te zijn moet een klacht de uitzending waartegen de klacht wordt ingediend aanwijzen, met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgevonden.

De klaagster gaf aan klacht in te dienen tegen het programma 'De Elfenheuvel', meer bepaald een aflevering die werd uitgezonden in de week van 30 september 2011.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen heeft bijgevolg de klacht onontvankelijk verklaard.  Het vermelden van een week van uitzending voldoet namelijk niet aan de voorwaarden van ontvankelijkheid van een klacht.

 

C. Klacht tegen een aanbieder van een kabelnetwerk / dienstenverdeler 

1. Zaak C. De Keukeleire tegen NV Telenet - 2011/004

Céline De Keukeleire diende op 9 november 2010 een klacht in tegen NV Telenet. De klacht had betrekking op het aanleggen van bekabeling en bijhorende uitrusting op de voorgevel van haar woning om een naastliggend gebouw aan te sluiten op het netwerk van Telenet. Mevrouw de Keukeleire zou hierover niet voorafgaand zijn ingelicht of bevraagd, zoals is voorgeschreven in artikel 200 van het Mediadecreet.

Bij een plaatsbezoek door de onderzoekscel van de VRM werd vastgesteld dat kabelversterker van de woning van de klager werd verwijderd. Bijgevolg is de klacht zonder voorwerp geworden. De opgestarte procedure wordt dan ook stopgezet. 

 

2. Zaak Willy Herpol tegen BVBA Coditel / Numericable - 2011/007

De VRM ontving een klacht van Willy Herpol tegen Coditel / Numericable, een dienstenverdeler die binnen de Vlaamse Gemeenschap in Wemmel en Drogenbos actief is. De klacht had betrekking op het niet meer aanbieden van 2 televisieomroepprogramma’s van de Nederlandse openbare omroeporganisatie via het analoge aanbod.  

Artikel 186, § 1, 4°, van het Mediadecreet stelt dat dienstenverdelers die gebruik maken van netwerken die voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel zijn om omroepprogramma’s te ontvangen, ook twee radio- en televisieomroeporganisaties van de Nederlandse openbare omroeporganisatie moeten verdelen via het basisaanbod.

In zijn verweer geeft de dienstenverdeler aan dat de omroepprogramma’s van de Nederlandse openbare omroeporganisatie beschikbaar waren voor de digitale kijkers.  Numericable merkt op dat het Mediadecreet nergens bepaalt dat de omroepprogramma’s analoog of digitaal moeten worden doorgegeven.

De VRM is van oordeel dat ‘het basisaanbod van een dienstenverdeler’ moet gelezen worden als het ‘goedkoopste’ aanbod van de dienstenverdeler. Hierbij dient niet alleen rekening te worden gehouden met de abonnementsprijs maar ook met de gangbare kost voor de aanschaf, huur, activering en/of installatie van technische apparatuur die noodzakelijk is om de programma’s te kunnen bekijken. Voor wat betreft Coditel/Numericable meent de VRM dat het basisaanbod overeenkomt met het analoge aanbod van deze dienstenverdeler. De dienstenverdeler is bijgevolg verplicht om de televisieomroepprogramma’s van de Nederlandse openbare omroeporganisatie door te geven via het analoge basisaanbod.

De Vlaamse Regulator voor de Media legt Coditel/Numericable een geldboete van 2.000 euro op wegens het schrappen van de zenders van de Nederlandse openbare omroeporganisatie uit het basisaanbod.