8.3. Aanbeveling : Retributie voor tijdelijke zendvergunningen

Artikel 193, §2, van het Mediadecreet bepaalt dat de VRM naar aanleiding van evenementen en voor experimenten in het teken van het uittesten van nieuwe technologieën een tijdelijke zendvergunning kan uitreiken voor de duur van het evenement. De memorie van toelichting bij het decreet verwijst in dit verband naar drive-in-cinema's of naar culturele evenementen die voor zeer beperkte tijd over minimale uitzendmogelijkheden moeten kunnen beschikken.

In 2009 en 2010 werd slechts een gering aantal aanvragen voor een tijdelijke zendvergunning bij de VRM ingediend. In 2011 waren er 32 aanvragen, in 2012 37.

De VRM stelt zo vast dat er steeds meer tijdelijke zendvergunningen worden aangevraagd. De dossierbehandeling van tijdelijke zendvergunningen is vaak tijdrovend, waarbij zowel de VRM als het departement en in gevallen waarvoor een coördinatieprocedure noodzakelijk is, ook het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) dient te worden ingeschakeld. 

Particuliere radio-omroeporganisaties dienen voor een wijziging van de zendvergunning waarbij een coördinatieprocedure via het BIPT moet worden opgestart, een recht te betalen van 200 euro. De bedoeling hiervan is om de kosten te dekken voor het berekenen van de parameters in de zendvergunning en het afhandelen van het dossier. 

Aanvragers van een tijdelijke zendvergunning dienen dit recht van 200 euro tot nu toe niet te betalen. Dit komt omdat artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen,  gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 en van 29 januari 2010,  een dergelijk recht enkel oplegt voor een wijziging van de zendvergunning waarbij een coördinatieprocedure via het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie moet worden opgestart. In het geval van aanvragen van een tijdelijke zendvergunning kan er echter nooit sprake zijn van een wijziging van een zendvergunning.  Het gaat telkens om nieuwe zendvergunningen die voor een korte tijdsduur worden toegekend. 

Nochtans vergt het onderzoek van een aanvraag van een tijdelijke zendvergunning gemiddeld meer berekenings- en onderzoekswerk dan de aanvraag van een zendvergunning voor een particuliere radio-omroeporganisatie. Naast het berekenen van de parameters van de zendvergunning dient immers ook onderzocht te worden of, en in bevestigend geval, welke frequentie zou kunnen worden toegekend.

Er bestaat hierdoor een ongelijke behandeling tussen aanvragen van zendvergunningen voor particuliere radio-omroeporganisaties en aanvragen van tijdelijke zendvergunningen.

De administratie van de VRM stelt om redenen van billijkheid voor om artikel 6 van het bovengenoemde besluit  aan te passen door de woorden “wijziging van de zendvergunning” in het eerste en tweede lid te vervangen door “toekenning of wijziging van een zendvergunning”.

Het gewijzigde artikel 6 zou dan als volgt luiden:

Voor een toekenning of wijziging van een zendvergunning waarbij een coördinatieprocedure via het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie moet worden opgestart, wordt een recht aangerekend  ten bedrage van 200 euro. Dat recht moet vooraf worden betaald op het rekeningnummer van de Vlaamse Regulator voor de Media.

Voor een toekenning of wijziging van een zendvergunning waarbij geen beroep moet worden gedaan op de diensten van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie in het kader van een coördinatieprocedure, is geen betaling van rechten verschuldigd.

De schorsing of intrekking van een zendvergunning geeft geen aanleiding tot de terugbetaling van de betaalde rechten, van welke aard ook.”

Hierdoor zal ook in het geval dat een nieuwe zendvergunning wordt toegekend waarbij een coördinatieprocedure via het BIPT moet worden opgestart een recht van 200 euro verschuldigd zijn.