4.5. Beslissing 2017-045: Klacht tegen CAZ (Spuiten En Slikken Op Reis) onontvankelijk

De VRM ontving een klacht tegen NV Bites Europe. De klacht is gericht tegen het televisieprogramma ‘Spuiten En Slikken Op Reis’, uitgezonden “op CAZ op dinsdag 7 september 2017”, waarin volgens de klager “naast beelden van bespreekbare smaak, beelden van zoöfiele praktijken te zien [zijn]”.

De klager licht toe dat hij na het bekijken met zijn ouders van de film ‘Hollywood Homicide’ op CAZ niet onmiddellijk van kanaal is veranderd. Toen aansluitend het programma ‘Spuiten En Slikken Op Reis’ begon, “waren mijn ouders en ik meteen geshockeerd van de beelden, met als ergste beelden die van de verkrachting van een koe-achtig dier”, aldus de klager.

Bij de omschrijving van zijn belang geeft de klager aan dat zowel zoöfilie als verkrachting illegaal zijn in België, “en verkrachting […] immoreel en walgelijk [is] of het nu om de verkrachting gaat van een man, vrouw, kind of dier”. Volgens de klager horen dergelijke beelden nergens thuis. Hij voegt hieraan toe dat zoöfilie bovendien als een zonde wordt beschouwd in zijn Joodse religie.

Artikel 220, § 2, van het Mediadecreet bepaalt dat de kamer uitspraak kan doen naar aanleiding van een klacht die op straffe van onontvankelijkheid ingediend is uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de uitzending van het programma door eenieder die blijk geeft van een benadeling of een belang. Deze ontvankelijkheidsvoorwaarden voor bij de VRM ingediende klachten worden verder verduidelijkt in het Procedurebesluit.

Blijk geven van benadeling of belang is derhalve een uitdrukkelijke voorwaarde voor de ontvankelijkheid van een klacht bij de kamer. Artikel 12, eerste lid, 3° en 4°, van het Procedurebesluit bepaalt nader dat een klacht, om ontvankelijk te zijn, het onderwerp van de klacht moet aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop zij steunt en het belang van de klager bij de uitzending waartegen wordt opgekomen. Die eis van benadeling of een belang geeft aan dat de decreetgever de loutere hoedanigheid van kijker of luisteraar niet voldoende acht.

Om aan de vereiste van de ontvankelijkheid te voldoen, moet de klager meer bepaald het bewijs leveren persoonlijk het slachtoffer te zijn of een benadeling in zijnen hoofde aanwijzen met betrekking tot de grief die hij ten aanzien van de betrokken uitzending, in het kader van de bepalingen waarop deze kamer toezicht uitoefent, aanvoert.

De VRM is van oordeel dat de klager geen voldoende geïndividualiseerd belang aantoont dat volstaat om een ontvankelijke klacht bij de VRM in te dienen. De klager brengt immers geen concrete elementen aan waaruit kan blijken dat zijn aangevoerde belang verschilt van het belang van elke kijker ten aanzien van dergelijke uitzendingen.

De klacht is bijgevolg onontvankelijk.