Archief Thesisprijs 2011

Natalie Van Hemelen wint eerste Thesisprijs Vlaamse Regulator voor de Media !

Natalie Van Hemelen (K.U. Leuven) wint de eerste Thesisprijs van de Vlaamse Regulator voor de Media met haar verhandeling 'Maakt televisiereclame kinderen ongelukkig? Een onderzoek naar het verband tussen reclame, gezinsconflicten en teleurstelling'.  Bert De Bock (VUB - De 'gewone Vlaming' als protagonist in hedendaagse human interest televisieprogramma's) en Pieter De Grauwe (Hogeschool Universiteit Brussel - Kabelrechten weldra verleden tijd? De invloed van directe injectie en versleutelde transmissie op kabeldoorgifte anno 2011) eindigden respectievelijk als tweede en derde.

Natalie Van Hemelen: Maakt televisiereclame kinderen ongelukkig? Een onderzoek naar het verband tussen reclame, gezinsconflicten en teleurstelling.

In haar onderzoek komt Natalie Van Hemelen tot de conclusie dat televisiereclame een
ongewenste invloed kan hebben op kinderen. Blootstelling aan reclame, en dan voornamelijk aan kinderreclame, stimuleert het vraag- en zeurgedrag om bijvoorbeeld speelgoed, tussendoortjes of computerspelletjes te krijgen. De blootstelling zorgt ook voor een toename van het aantal gezinsconflicten. Naarmate de kinderen vaker worden blootgesteld aan reclame, hoe vaker ze een bepaald product willen aankopen, hoe vaker de ouders hun kinderen moeten teleurstellen.
Wanneer die aankoopverzoeken niet worden ingewilligd, gaan kinderen zich vaker ongelukkig voelen.

Uit haar onderzoek besluit Natalie Van Hemelen dat er een duidelijk verband is tussen
reclameblootstelling, aankoopverzoeken, gezinsconflicten en ‘ongelukkig voelen’. Reclame heeft daarbij een indirect effect op het aantal gezinsconflicten en de gevoelens van teleurstelling veroorzaakt door de afwijzing van de aankoopverzoeken.

Bert De Bock: De ‘gewone Vlaming’ als protagonist in hedendaagse human interest televisieprogramma’s

Bert De Bock onderzocht in zijn masterproef de manier waarop een ‘gewone Vlaming’ zijn televisiepassage in de ‘Man bijt Hond’-rubriek ‘Het Dorp’ ervaart. Aan de hand van interviews werden geportretteerde dorpsbewoners van Roosdaal en Boortmeerbeek bevraagd. Het onderzoek geeft een relaas weer van de totaalervaring van deze personen, dit van bij het prille begin van het televisieavontuur, tot de laatste effecten ervan op hun dagdagelijkse bestaan.

Hoewel het onderzoek zich toespitste op de ‘Man bij Hond’-rubriek ‘Het Dorp’, levert het onderzoek ook inzichten aan voor de algemene productie van human interest-programma’s op televisie. In het eindwerk pleit Bert De Bock voor ‘de ontwikkeling van een handleiding die het algemeen proces zou kunnen beschrijven dat iemand doorloopt bij een televisiepassage in een realiteitsformat. Dit heeft tot doel om mensen bewust te maken van de wetten van televisierealisme en kan ook de manier van werken tijdens het productieproces onthullen. Zo kunnen potentiële deelnemers op voorhand geïnformeerd worden, wat hun een duidelijker en realistischer verwachtingspatroon zal opleveren’.

Bert De Bock wijst in zijn verhandeling ook op de grote verantwoordelijkheid van televisiemakers bij het werken met ‘gewone mensen’. Een onaangename televisiepassage kan het leven van deze mensen danig overhoop gooien. Daarom is het een absolute noodzaak dat televisiemakers zich bewust zijn van deze verantwoordelijkheid, zo besluit De Bock.

Pieter De Grauwe: - Kabelrechten: weldra verleden tijd? De invloed van directe injectie en versleutelde transmissie op kabeldoorgifte anno 2011

De convergentie van media, telecommunicatie en informatietechnologie, ingezet door de digitalisering van informatie, gaat steeds verder en blijft zichzelf heruitvinden.
Kabelmaatschappijen wensen de interactiviteit met hun abonnees te vergroten en beginnen zich steeds meer te focussen op diensten die inspelen op het persoonlijke leven van hun klanten. De juridische achtergrond waartegen deze evoluties zich afspelen wordt steeds complexer.

In de verhandeling staat Pieter De Grauwe stil bij de traditionele “kabelrechten” die door kabelexploitanten verschuldigd zijn aan rechthebbenden voor de doorgifte van programma’s.

In eerste instantie werd de situatie onderzocht waarbij omroepen of andere actoren via directe injectie of versleutelde transmissie programma’s versturen naar kabeloperatoren. Centraal daarbij stond de vraag of deze handelingen als “kabeldoorgifte” moeten gekwalificeerd worden en aldus onderworpen zijn aan de toestemming van de rechthebbenden. Volgens De Grauwe voldoet
directe injectie niet aan de voorwaarden van kabeldoorgifte omdat de communicatie die uitgaat van de omroep naar de kabeldistributeurs niet als “uitzending” te kwalificeren is.

Met betrekking tot de vraag wie van de betrokken partijen aansprakelijk is voor de betaling van auteursrechten en naburige rechten in het kader van kabeluitzendingen via directe injectie of versleutelde transmissie, meent De Grauwe dat omroepen en kabeldistributeurs beiden verantwoordelijk zijn voor de kabeluitzendingen, gelet op hun afhankelijkheid van het programma (content) voor hun economisch model en de constitutieve technische rol die beiden vervullen bij het tot stand komen van de publieke mededeling. Volgens De Grauwe moeten beide actoren dan ook toestemming bekomen van de rechthebbenden.

In het laatste deel van zijn verhandeling gaat De Grauwe ook in op de vraag of directe injectie specifieke gevolgen heeft voor de uitvoerende kunstenaars en producenten in het kader van artikel 41 van de Auteurswet.

Afbeeldingen

Van links naar rechts: Pieter De Grauwe - Natalie Van Hemelen - Bert De Bock
Van links naar rechts: Pieter De Grauwe - Natalie Van Hemelen - Bert De Bock