Verslag symposium 'Haat, geweld en discriminatie - evenwichtsoefeningen van de omroepen'

Op woensdag 28 oktober 2009 organiseerde de Vlaamse Regulator voor de Media zijn jaarlijks symposium. De studiedag kreeg de titel 'Haat, geweld en discriminatie - evenwichtsoefeningen van de omroepen' mee.

Joris Sels, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Regulator voor de Media, opende het symposium met een korte inleiding op het onderwerp van de studiedag. De gedelegeerd bestuurder situeerde het onderwerp onder meer in de vaststelling dat de taken en werkzaamheden van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen minder gekend zijn dan deze van de algemene kamer.

De probleemstelling werd geschetst door Jan Kamoen, voorzitter van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen. Hij haalde hierbij een aantal gebeurtenissen van het afgelopen jaar aan. Hij verwees naar de geschrapte aflevering van het Canvas-programma 'Plat Préféré' rond het favoriete gerecht van Adolf Hitler en de satirische bijdrage 'Het gesproken dagblad' in het Eén-programma 'Man bijt hond'.

In de probleemstelling werd stilgestaan bij de historiek van zowel het toezichtsorgaan als van de decreetsbepalingen die het onderwerp van dit symposium uitmaken. De voorzitter merkte hierbij op dat sinds 1994 slechts 2 klachten werden ingediend die betrekking hadden op het verbod tot aansporen tot haat en geweld. Tot slot werd het principe van de 'marginale toets' kort toegelicht.

Na deze inleidingsteksten nam Marc Morren, moderator, het woord. De verschillende panelleden (Faroek Özgünes, Tim Pauwels, Dirk Voorhoof en Luc Hellin) werden kort voorgesteld.

Het panel debatteerde vooreerst over het beperkt aantal klachten die de verschillende toezichtsorganen klaarblijkelijk ontvangen. De panelleden brachten diverse verklaringen naar boven zoals het gegeven dat de kamer op basis van klachten werkt, het gegeven dat het publiek het toezichtsorgaan misschien onvoldoende kent en het feit dat er meerdere instanties bestaan waar klachten kunnen worden ingediend. Het panel concludeerde dat het beperkt aantal klachten bij de Regulator dan ook wellicht niet representatief is voor het ongenoegen dat in werkelijkheid leeft.

De idee werd geopperd om tussen de verschillende bestaande instanties tot een overleg te komen. Zo werd de mogelijkheid voorgesteld om tot een protocol te komen tussen de Regulator en de Raad voor de Journalistiek. Dit protocol zou ervoor kunnen zorgen dat de juiste klacht bij de juiste instantie terechtkomt. In deze situatie zouden alle beroepsethische afwegingen door de Raad voor Journalistiek kunnen gebeuren, de raad is immers volledig samengesteld uit journalisten. Hierdoor zou de deontologische problematiek waarmee een journalist geconfronteerd wordt, worden beoordeeld door collega-journalisten. Deze vorm van zelfregulering is een gegeven dat elders in Europa ook teruggevonden wordt.

De juridische afwegingen zouden dan weer door de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen worden uitgevoerd. Het panel besluit met de vraag of dergelijk onderscheid wel houdbaar zou zijn.

Na de discussie over de functionering van het toezichtorgaan werd aan de vertegenwoordigers van de openbare omroep en de Vlaamse Media Maatschappij gevraagd hoe de omroepen zelf toezien op de toepassing van het verbod inzake het aansporen tot haat, geweld en discriminatie.

Tim Pauwels gaf aan dat bij de openbare omroep wordt gewerkt met een redactiestatuut en een deontologische adviesraad. Momenteel bestaat deze laatste enkel voor de nieuwsdienst. Het is echter wel de bedoeling om een soortgelijke organisatie te laten gelden voor alle niet-informatieve programma's. Tot slot lichtte Tim Pauwels de samenstelling en bevoegdheden van de raad toe.

Faroek Özgünes schetste een beeld van de situatie bij de commerciële omroep. Er blijken geen geschreven regels te bestaan, wel wordt gewerkt met een aantal kernwaarden waaraan alle programma's getoetst worden en moeten voldoen.

Tijdens de vragenronde gaf Pieter Knaepen (VRT) een korte stand van zaken over de werkzaamheden aan een programmacharter. Dit programmacharter zal in de toekomst worden ingevoerd bij de openbare omroep en zal gelden voor alle programma's, zowel voor interne als externe producties.

Het slotwoord van het symposium werd gehouden door Vlaams minister bevoegd voor media, Ingrid Lieten. In haar toespraak gaf ze aan grote voorstander te zijn van zelfregulering en bereid te zijn om de nodige ondersteuning en begeleiding te geven waar nodig. Echter, de minister oordeelde dat ook controle door de overheid moet bestaan. Die controle moet worden uitgevoerd door een onafhankelijke instantie die steeds het evenwicht zoekt tussen audiovisuele persvrijheid (een vorm van vrijheid van meningsuiting) en het verbod op discriminatie, waarbij steeds plaats moet zijn voor satire.

Indien de tweede kamer van de Regulator te weinig bekend zou zijn bij het publiek, dan juicht de minister alvast toe dat de Regulator binnenkort een campagne zal voeren in verschillende dag- en weekbladen.

 

Inleiding door Joris Sels, gedelegeerd bestuurder VRM

 

Probleemstelling door Jan Kamoen, voorzitter kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen VRM

 

Van links naar rechts: Luc Hellin, Dirk Voorhoof, Mark Morren, Faroek Özgünes en Tim Pauwels

 

 Slotwoord door Vlaams minister van Media Ingrid Lieten.

dinsdag, 10 november 2009